Mijmerend over een ideale werkplek, denk ik opeens aan de filosoof Diogenes (404-323 v. Chr) Hij werkte vanuit een lege ton op het centrale plein van Athene. Hij was er 24 uur per dag te vinden, gekleed in slechts een hemd. Zonder schaamte deed hij al zijn menselijke behoeftes in het openbaar.
Op zijn lege ton na had hij helemaal niets. Voor de duidelijkheid, dus ook geen smartphone, laptop of schrijfgerei. Materialisme was hem vreemd. Hij wilde alleen maar de ‘echte’ mens vinden. En het plein aan de voet van de Acropolis was zijn ideale onderzoeksterrein.
Van heinde en verre kwamen mensen naar deze vreemde man kijken. Zelfs Alexander de Grote wilde hem ontmoeten. De wereldveroveraar vroeg Diogenes: “Is er iets dat ik voor u kan doen? Ik geef u alles wat u wilt.” De tonbewoner zei: “Jazeker, misschien kunt u een stap opzij doen, want u staat in mijn zon!” De grote Alexander zei daarop: “Ik wou dat ik Diogenes was!” Waarop Diogenes antwoordde: “Ik ook!” De man liet zien dat hij gelukkig was met weinig. Bovendien werkte hij op een van de mooiste plekken van de oudheid: het marktplein van Athene. Vandaar is het letterlijk en figuurlijk een gigantische sprong naar onze werkplekken in Nederland.
Denkend aan kantoor
zie ik eindeloze gangen
Tragisch depressief
langs wegen staan.
Werken met weinig is misschien wat de Nederlandse kantoorbouwers ook voor ogen hebben. Functionaliteit gaat boven sfeer en geluk. De meeste bedrijven die ik bezoek als trainer zijn ronduit deprimerend. Bij sommige zijn de muren weliswaar al opengebroken tot open kantoortuinen met plastic sierplanten -waar mensen elkaar ontmoeten, ergeren en versieren- maar de meeste kantoren zijn donker en bedompt.
Mijn eerste bureaustoel stond in Amsterdam Zuidoost op het hoofdkantoor van een grote uitzendorganisatie. Opvallend voor een starter op de arbeidsmarkt waren die lange gangen met deuren naar hokjes met hardwerkende (of zich vervelende) mensen. De vensterbanken waren schuin, zodat mensen er niets op konden zetten. Het mocht niet te gezellig en slordig ogen van buiten. Hier wordt gewerkt, moest het uitstralen. Iets later werkte ik bij een NGO aan de Keizersgracht. Buiten stonden de toeristen in de rij voor het Anne Frankhuis, maar binnen was ik veroordeeld tot een uitzicht op een blinde muur en het computerbeeldscherm – dit laatste overigens als vrijwel ieder mens tegenwoordig.
De vraag is: wat heb je nodig voor een ideale werkplek? Alleen maar een laptop? Of een fraai uitzicht naar buiten zoals Diogenes? Of ben jij meer van een locatie met veel rust en weinig afleiding zodat je je goed kan concentreren? En wat zijn de extra’s? Loungestoelen bij die goede koffieautomaat op de gang? Of je persoonlijke parkeerplek?
Niets van dat alles! Een onderzoek van adviesbureau Van Harte & Lingsma laat zien dat mensen voor hun droomwerkplek vooral collega’s, humor en een goede werk/privé balans belangrijk vinden.
Als freelancer vond ik zo’n plek in het centrum van Amsterdam. Fijne kantoorpartners met wie je kan lachen en variabele werktijden. Bovendien wordt het pand aan drie kanten omringd door water, zodat er buiten altijd iets te zien en horen valt.
Alleen we moeten eruit. Vandaar dus die mijmeringen over filosofen en kantoren. En nu op zoek naar iets nieuws. Misschien weet jij iets?
Anders ontmoet ik je binnenkort graag bij mijn ton op de Dam.
Dit artikel verscheen ook in Intermediair
One thought on “Wat bepaalt de ideale werkplek?”
“Denkend aan kantoor
zie ik eindeloze gangen
Tragisch depressief
langs wegen staan.”
Mooi stukje, Jaap.
C.A.B. Ufkes
Comments are closed.