Les over zwarte en roze brillen

Toen mijn neefje laatst chagrijnig was, zei hij: “Laat me nu maar even, ik bekijk alles door een zwarte bril.” Ik keek verbaasd op. Het bleek dat hij op school gelukslessen had gehad, waarbij hij had geleerd dat je dingen door een roze en een zwarte bril kunt zien. Ik vind het een goeie vondst, want de bewustwording van je humeur leert kinderen om dingen in een perspectief te zien. Nu bekijk ik alles even met een zwarte bril, maar straks zet ik hem weer af en zie ik het misschien weer anders. En niet onbelangrijk om te leren: je mag heus een poosje chagrijnig zijn. Dat hoort er ook bij.

Afgelopen vrijdag opende de School of Life een vestiging in Amsterdam. Het is een initiatief van de Britse filosoof Alain de Botton. Hij vindt dat onze huidige scholen en universiteiten weinig tot geen aandacht besteden aan de dingen waar het eigenlijk om draait in ons leven. Waarom krijg je op de middelbare school louter lessen wiskunde, Frans en economie maar geen over vriendschap, liefdesverdriet of geluk? Terwijl het laatste veel belangrijker is in het leven van een mens. Om hier wat aan te doen opent De Botton over de hele wereld zijn eigen scholen waar deze onderwerpen met een filosofische knipoog op de agenda staan.

Een goed idee, maar hoe zou je dat kunnen doortrekken naar ons huidige schoolsysteem? Om bij het thema geluk te blijven zou ik Sonja Lyubomirsky hierbij betrekken. Deze Amerikaanse psychologe doet als een van de weinigen op deze wereld wetenschappelijk onderzoek naar geluk. Zij ontdekte dat je met veel moeite en vastberadenheid gelukkiger kan worden in je leven. Ze geeft in haar boek de Maakbaarheid van het Geluk talrijke praktische punten waar je je op kan richten. Ik zet ze om in een paar keuzevakken:

  1.  Het vak flexibelkunde. Hierin leer je net als mijn neefje om dingen vanuit verschillende perspectieven te zien en om te gaan met de wisselende omstandigheden. Alles verandert nu eenmaal in het leven. Je krijgt geheid te maken met sterfgevallen, pesterijen en pech (sorry zwarte bril). Maar wat zijn de beste methodes om hiermee om te gaan? In dit keuzevak bouwen we aan de flexibele veerkracht van onze leerlingen.
  2. Het vak vriendschapsleer. Vrienden zijn een van de grootste geluksfactoren van de mens. Want duurzamer dan menig geliefde, kun je een heel leven lang lief en leed met ze delen. Daarnaast weet iedereen hoe belangrijk een netwerk en een goede kruiwagen is. Waarom dan geen lessen op school waarin je leert hoe je je tot elkaar verhoudt, hoe je vrienden kunt maken en behouden?
  3. Het vak duidelijke doelen stellen. Wat wil jij eigenlijk bereiken in het leven? Hier vroeg aandacht aan besteden is belangrijk. Waarbij aangetekend dat het werken naar een doel vaak al meer geluk oplevert dan de uiteindelijke uitkomst. Op de middelbare school kreeg ik welgeteld één uurtje les van een decaan. Het resultaat? Twee mislukte studiekeuzes 😉

Begrijp me niet verkeerd. Ik denk dat veel bovengenoemde aspecten heus aan bod komen op onze scholen, maar indirect, tussen neus en lippen door of als het kalf allang verdronken is. Waarom niet expliciet, zodat onze kinderen weerbaar worden voor alles wat ze in het leven kunnen gaan meemaken? Of kijk ik nu teveel door een roze bril?

 

 

Wollen Sie einen Looping machen? Deel 2

(deel 1 gemist? Klik hier)

Vaak blijf je in je leven in je comfort zone. Soms raak je eruit. Zo ook nu: ondanks vliegangst ga ik toch in een zweefvliegtuig zitten. Maar dan draait de piloot zich naar me om en vraagt: “Wollen Sie einen Looping machen?”

Door mijn hoofd flitst het volgende: “Aaaah, horror!” Maar snel daarna: “Als ik nu een looping maak, durf ik daarna vast in elk normaal vliegtuig te stappen.” Tot mijn eigen verbazing zeg  ik: “Warum nicht?!” De piloot aarzelt niet en trekt aan de stuurknuppel. De neus van het vliegtuig gaat razendsnel omhoog. Ik kijk uit het raam en zie de wereld onder me wegglijden. We hangen ondersteboven! Voordat ik het echt besef, vliegen we alweer recht. Ik slaak een zucht van verlichting en veeg de zweetdruppels van mijn hoofd. Ik lach, maakte ik me hier nu druk om?

De piloot draait zich nog een keer om. Hij glimlacht als een James Bond-achtige schurk en gooit het stuur helemaal om. Het vliegtuig kantelt en we maken een duikvlucht naar beneden. “Was machen Sie jetzt?” schreeuw ik. Ik voel aan alles dat ik dood ga (terreur zone). De aarde komt vliegensvlug op ons af.

“Ik stort neer en ik ben maar 25”, schiet  het door mijn hoofd. Dan trekt de vliegenier het vliegtuig weer recht en we gaan rustig verder.  “Eikel,” mompel ik, terwijl een mengsel van angst en adrenaline door mijn lijf schiet. We landen. Mijn vrienden zijn enthousiaster dan ik: “Jemig, Jaap, dat zag er spectaculair uit!” Ik trek mijn shirtje recht en bedank de piloot. Ik zeg beschaamd: “Tja jongens, dat was nu een looping.” Over de duikvlucht heb ik het maar even niet.

Achteraf ben ik blij dat ik de cirkels van angst waar ik het de vorige keer over had eens een keer helemaal ben doorgegaan.  Van staan op de grond (comfortabel) naar opstijgen (stretch) naar looping (meer stretch) naar de onaangekondigde duikvlucht (terreur).

Toch was de laatste zone voor mij niet nodig geweest. Ik denk er nog steeds niet graag aan terug. De looping was een  stimulerende prikkel, maar die duikvlucht was teveel – net niet traumatiserend. Ik denk dat je in je leven moet proberen om regelmatig uit je comfort zone te komen om nieuwe grenzen te verkennen, maar dat je die terreur zone moet vermijden.

Wat heeft het zweefvluchtje opgeleverd?  In een vliegtuig zie ik niet meer een grafkist, maar steeds meer een handig vervoermiddel. Zolang hij maar recht blijft vliegen…