Ongelukkige mensen zijn vaak egocentrisch, minder sociaal en soms zelfs vijandig. Denk aan het eenzame karakter Scrooge in A Christmas Carol van Charles Dickens die rijk is geworden door het afpersen van de armen. Gelukkige mensen zijn vaak juist sociaal, flexibel en goed in het tolereren van dagelijkse frustraties. Dit alles claimt de Dalai Lama in zijn veelgeprezen boek The Art of Happiness. Op mijn tiende kwam ik in aanraking met een soort Scrooge.
In 1988 was ik samen met honderd kindertjes uit het hele land uitgenodigd voor een schaakfestijn in Dokkum. Samen met een aantal andere Leidse schakertjes vertrek ik op een vroege lenteochtend met de trein naar Leeuwarden. Om tien uur stappen we daar op een grote boot. Op naar Dokkum over de enige mogelijke vaarroute: de Dokkumer Ee.
Terwijl we onze wedstrijdjes spelen, varen we door het polderland. Leuk, schaken op een boot! Het is weer eens wat anders. In Dokkum zullen de burgemeester en levende schaakstukken ons ontvangen. We mogen straks allemaal een zet doen. Als de situatie het even toelaat, ga ik een paardensprong maken. Het idee dat je een zet roept en dat er dan een echt paard in actie gaat komen! Ik verheug me er al weken op.
Maar dan stopt de boot bij Bartlehiem, beroemd van de Elfstedentocht. We moeten nu dichtbij zijn. Wacht even, er is reuring op de boot. Het is kwart over twaalf en we liggen al 15 minuten stil voor een dichte brug. De toernooiorganisator loopt zenuwachtig heen en weer. Ik probeer me te concentreren op mijn partij, maar al snel gonst het door de normaal strikt stille toernooiruimte: de brug blijft dicht!
Wat blijkt, de brugwachter van Bartlehiem heeft tussen twaalf en twee uur pauze. Het staat duidelijk op een bordje. De toernooiorganisator ontploft. Hij laat zich even gaan: “Wat is dit voor figuur!” Hij heeft 100 smachtende jongetjes (en een enkel meisje) op een boot en de burgemeester van Dokkum wacht op ons op de kade, het levend schaakspel vat misschien kou in de koele lentebries en de brugwachter heeft pauze?!
Een delegatie gaat naar het huis van de brugwachter, maar komt na een half uur verslagen terug. De brugwachter is onvermurwbaar (noem het asociaal): de brug blijft dicht. 100 droompjes vallen in duigen, in Dokkum blijft het stil op het dorpsplein.
We blijven tot twee uur liggen in Bartlehiem. Daarna varen we naar Dokkum, maar hebben geen tijd meer om uit te stappen… Als echte elfstedentochtrijders tikken we aan en varen meteen weer terug naar Leeuwarden. Alle kinderen moeten immers weer op tijd terug zijn in Maastricht, Terneuzen en Leiden.
Een van de gelukstechnieken die de Dalai Lama in zijn boek aanraadt, is om altijd met een positieve grondhouding naar andere mensen te staan. Hij zegt dat je mensen altijd open moet benaderen en je in hen moet inleven. Nu 26 jaar later vind ik dit nog altijd lastig als ik aan deze brugwachter denk. Lag zijn vrouw op sterven? Had hij een hernia en moest hij elke middag even twee uurtjes liggen? Wat maakte dat deze Friese Scrooge niet even zijn brug open kon doen voor 100 kindertjes? In een paar minuten had hij veel kinderen gelukkig kunnen maken.
Ik beeld me de Dalai Lama in met zijn oranjerood gewaad, boeddhist meets brugwachter. Zou deze man de brugwachter hebben kunnen overhalen? Tibetaanse wijs- en openheid tegenover Friese koppigheid? Of had hij tegen ons gezegd. Jongens, accepteren dit! Tolereren deze frustratie! Ga maar verder schaken. Blijf vrolijk, later kun je er misschien nog wel eens om lachen.