Zie ze daar staan. Fier op een eindeloze rij. Bestand tegen weer en wind. Slechts onderbroken door parkeerplaatsen en plantsoenen. Op het oog gelijk en saai, maar ondertussen gebeurt onder de daken van alles. Er wordt geruzied, gelachen, verwekt, gegeten, gerelaxed, naar beeldschermen getuurd, en de kans is groot dat jij er ook heengaat als je terugkomt van werk. Het is jouw eigen rijtjeshuis.
Want ruim 4 van de 7 miljoen woningen in Nederland is een rijtjeshuis! Een werkelijk ongelooflijk aantal. We hebben het hier over minstens 57% van de woongelegenheden! Toch had ik het kunnen weten. Ik groeide op in Hazerswoude Rijndijk, een dorp dat alleen maar bestaat uit rijtjeshuizen, her en der afgewisseld door een galerijflat. Als kind vond ik het allemaal normaal. Tot wij in een vakantie een huizenruil deden met een Zweedse familie. Eerst vergaapten we ons aan hun reuze appartement in Stockholm om daarna af te reizen naar hun romantische Pippi Langkousachtige zomerhuis. Oei, dacht ik opeens beschaamd: wat moeten zij nu bij ons?
Na deze bewustwording ging het bergafwaarts met mij en ons huis. Rücksichtslos trok ik de voordeur achter me dicht, op zoek naar een ander soort wonen. Want zag ik opeens, met excuses aan het merendeel van de Nederlanders: rijtjeshuizen zijn toch het voorbeeld van Hollandse burgerlijkheid waar je in een razend tempo ongelukkig & oud wordt?
Fout, zegt filosoof Pieter Hoexum. Hij schreef het boek “Kleine filosofie van het Rijtjeshuis” waarin hij een eigenzinnige kijk op onze nationale woning geeft door het fenomeen werkelijk in alle aspecten te bestuderen. Hij belicht belangrijke zaken als buren, tuinhekjes en stoepen. Zijn boek in 56 woorden: modern stadsmens, kom eens tot bezinning. Op een gegeven moment is het toch genoeg met die drukke stad, waar je te veel geld betaalt voor die lullige vierkante meters? Wees toch eens blij met wat je kunt hebben in die veilige rustige buitenwijk. Doorzie en omarm die ogenschijnlijke saaie sleur daar.
Wat opvalt als je Hazerswoude binnenrijdt, is dat alles zo hetzelfde oogt. Je ziet allemaal dezelfde soort huizen. Niet waar, zegt Hoexum. Buitenwijkhaters kijken niet goed. Elk huis heeft van zijn bewoners zijn eigen accent gekregen. De een heeft bijvoorbeeld een dakkapel, de ander weer een serre. Zo concludeert hij dat in verbouwde rijtjeshuizen de twee ogenschijnlijke tegenstrijdige idealen gelijkheid en vrijheid mooi samenkomen. In een rijtjeshuis kun je autonoom zijn, maar je maakt tegelijkertijd onderdeel uit van de gemeenschap. Hij doet er zelfs nog een schepje bovenop: “door het rijtjeshuis worden de idealen van de Franse Revolutie eindelijk gerealiseerd: vrijheid, gelijkheid, nabuurschap.”
Aha, de Franse revolutie op een lijn met het rijtjeshuis. Interessant. Maar de hamvraag is: maakt het uit waar je woont als je thuis gelukkig wilt worden? Het is natuurlijk persoonlijk, maar zolang je huis geen bouwval is, kun je overal in Nederland een heel aardig eind komen. En weet je? Ik had een heerlijke jeugd in Hazerswoude. De Zweden schreven ons zelfs dat ze hun beste vakantie ooit hadden bij ons. Ze waren blij met ons praktische huis, de gezellige buren en wat was die alcohol goedkoop in Nederland!
Ik klamp me vast aan deze herinneringen. Want ik ben op zoek naar een nieuw huis waar mijn dochtertje veilig kan buitenspelen en ik kom verdacht vaak uit bij zo’n verdraaid betaalbaar rijtjeshuis.