Mensen werken om te leven, voor hun geluk of om een steentje bij te dragen aan de maatschappij. Die laatste groep verdient verrassend weinig. Klopt dat wel?
Hoeveel waarde heb jij voor de maatschappij? Is het aanzienlijk of dragen jouw werkzaamheden nul komma nul procent bij? Deze vragen kwamen bij me op toen ik het essay met de geniale titel ‘waarom vuilnismannen meer verdienen’ dan bankiers las.
Mijn kwartje viel pas laat, maar gelukkig leggen de auteurs Rutger Bregman en Jesse Frederik het uit. Verdienen betekent naast ‘loon verkrijgen’ ook ‘aanspraak mogen maken op’. Dus Gerrit Zalm verdient veel geld bij ABN AMRO, maar verdient hij ook een bloemetje voor zijn beloningsbeleid van de afgelopen tijd? De ene betekenis is de andere niet. Hoewel onze maatschappij de twee tegenwoordig meer en meer op een hoop gooit: iemand die veel geld verdient, moet vast veel bloemetjes krijgen. Volgens de auteurs leidt een dikke portemonnee dan ook tot een vals bewustzijn: de gedachte dat je veel waarde toevoegt aan de maatschappij omdat je goed geld verdient.
Met deze drogredenering kunnen CEO’s, advocaten en bankiers hun hoge loon altijd goedpraten. Zonder hen loopt alles in het honderd! Maar is dat ook zo? Een gedachtenexperiment over onmisbaarheid levert verrassende inzichten op, want waar heeft de maatschappij meer last van? Als deze rijke stinkerds zouden gaan staken of als bijvoorbeeld onderbetaalde vuilnismannen, ambulancemedewerkers en leraren er een tijdje mee zouden stoppen?
Beeld je dat laatste eens in: zonder vuilnismannen zal het vuil Napolitaans ophopen in de straten en zonder ambulances zullen ernstig gewonden sterven op straat. Als docenten het werk maanden zouden neerleggen, moeten ouders thuisblijven bij hun kroost en ligt de hele economie al snel op zijn gat. De laatste twee zijn zo essentieel dat ze wettelijk gezien niet eens voluit mogen staken.
Toch en dat is erg vreemd, verdienen deze mensen veel minder dan de dik betaalden die ik eerder noemde. Terwijl we het best een tijdje zonder (ex)advocaten (ben jij Moszkowicz ook al zo beu?), CEO’s (wat doen die eigenlijk de hele dag?) en bankiers kunnen doen (hun rendement is de laatste jaren wel erg laag).
En kijk nu eens in de spiegel. Hoe noodzakelijk ben jij met je werk? Misschien schrijf je vlammende beleidsrapporten in een gemeente of ministerie, of train en adviseer je mensen om hun ‘boeiende’ werk op een iets andere manier te doen (hier kan ik mijn hand opsteken) of nog erger verplaats je geld in gecompliceerde financiële producten die niemand meer begrijpt. Sorry, maar echt nodig ben je niet. Een gemiddelde brandweerman of verpleegster redt meer levens dan jij en ik.
Natuurlijk werk je niet alleen om onvervangbaar te zijn of voor de maatschappij, maar ook voor je eigen geluk. Frederik en Bregman halen de Britse filosoof Jevon aan die zei dat het doel van de economie is om geluk te maximaliseren door plezier te kopen voor de laagst mogelijke hoeveelheid pijn. Het resultaat? Veel mensen werken van 9 tot 5 op een of ander duf kantoor om met hun zuur verdiende geld zoveel mogelijk individueel plezier aan te kunnen schaffen. Veel banen zijn niet langer een doel, maar een middel om je eigen geluk te vergroten.
Over wat we met ons werk bijdragen aan de maatschappij denken we nauwelijks na. En daarom beargumenteren Frederik en Bregman dat vuilnismannen meer verdienen dan bankiers. We hebben hun zware en soms stinkende inbreng hard nodig om ons land leefbaar te houden. Daar mag best wel wat meer tegenover staan.
Dit artikel staat ook in Intermediair Magazine