Consider it done

Of er licht was aan het einde van de tunnel, vragen ze me. Nou, liever gezegd een brandende zon! De onderdoorgang zelf is een surrealistische ervaring met zijn paarse, blauwe en rode lichten.
Af en toe rijd ik er weleens met de auto, maar nu zie ik alleen maar hardlopers. Voor mij sprint een groepje jongeren in zwarte shirtjes met daarop de tekst “10 mijlen? Consider it done.”
Dit laatste is een heerlijke term en die roep ik wel eens terug naar mijn vriendin, als zij zoiets vraagt als: “betaal jij de gemeentebelasting?” Het betekent zoiets als “ik ga het onmiddellijk doen!” of “het is al gebeurd!”

optimistisch

De tekst op de shirtjes is optimistisch. Zondag 22 september was een warme dag voor de Dam tot Dam loop en ondertussen weten we dat 8000 mensen niet eens meer mochten starten, omdat het beschikbare medische personeel het al te druk had met oververhitte hardlopers.

Uit de IJ-tunnel schijnt de zon dus fel en heel onwerkelijk ren ik opeens langs het perron van metrostation Noorderpark waarop veel reizigers verveeld op hun telefoon staren. Maar honderden mensen moedigen ons aan vanaf de bruggen over de S116 en bij de afslag naar de Buiksloterdijk staat plots een volkszanger die een gouwe ouwe inzet over hoe we vanavond ergens gaan dansen. Daar staat mijn steeds warmer wordend hoofd nog niet naar, want ik begin dorst te krijgen en kijk uit naar de eerste verzorgingspost.

1500 vrijwilligers

Maar liefst 1500 vrijwilligers helpen bij de Dam tot Dam loop! Ze bemannen de verzorgingsposten met water en fruit. Het zijn vaak lieve oudere mensen zijn die je bekertjes aanreiken terwijl ze je blikken toewerpen van “been there, done that.”
Andere vrijwilligers staan langs de route en houden assertieve Amsterdammers tegen die heel graag het parcours willen oversteken. Vaardigheden die in mijn trainingen aan bod komen zoals grenzen stellen en nee-zeggen hebben ze hard nodig! Vrijwilligers zijn een bron van geluk in de hardloopwereld. Zonder hen, geen loop!

Bij de Landsmeerderdijk, waar ik vlakbij woon, rennen mijn dochtertjes een stukje met me mee. Er zijn vlaggen, veel muziek en verkoelende tuinsproeiers. Na een kilometer of 10 is een oud dametje in een scootmobiel al die renners spuugzat en als kamikazepiloot steekt ze over. Ik kan haar net ontwijken en ren hard door. Mijn kans op karma met een goede daad is daarmee verkeken.

laatste loodjes

Bij de A8 maakt de zon ongenadig haar eerste slachtoffers. Ik haal de jongeren met het zwarte shirt in. “Consider it done” lijkt voor hen heel ver weg. Ergens geestig, maar gelukkig onderdruk ik de neiging om dat naar ze te roepen.

In Zaandam lijkt het wel Koningsdag. Honderden mensen staan uitgelaten met elkaar bier te drinken langs de dranghekken. Hijgend en puffend neem ik het ergens in mijn gloeiende hoofd waar.

Direct na de finish reikt een vriendelijke dame me een sportdrankje aan. “Mag ik er misschien nog een?” vraag ik. “Nee,” zegt ze, “dat gaat helaas niet.” Een eerlijke en duidelijke nee, denk ik. Ze zal wel een cursus nee-zeggen hebben gevolgd. Dan plof ik neer.

Het geluk op onverwachte plekken

Laatst had ik een exclusieve verzorging door twee vrouwen op locatie. Eerst ontvingen ze me zeer vriendelijk, ze gaven aan dat ik mocht liggen en dat ik alles verder aan hen mocht overlaten. Het kostte slechts 700 euro. Ja, ik kan iedereen een wortelkanaalbehandeling aanraden.

Deze behandeling staat bekend als vreselijk, maar ik heb geprobeerd het geluk -in de twee uur dat het duurt- te zoeken door een drietal erkende geluktechnieken te gebruiken.

Ik besloot allereerst mijn situatie niet te vergelijken met mensen die het beter hadden dan ik. Ik besloot bijvoorbeeld niet te gaan denken aan de mensen die op dat moment massaal op een terras zaten en genoten van een paar biertjes in de uitbundige zon.

Een gelukstechniek is juist om je vergelijken met de mensen die het minder goed hebben dan jij. Daarom begon ik te denken aan iemand die op datzelfde moment ergens in Nederland aan het wachtten was op zijn of haar euthanasie.  Alleen had ik eerder dat weekend gelezen in een tijdschrift dat mensen vaak juist reikhalzend uitkijken naar hun euthanasie. “ah daar komt de dood,” zo was de dienstdoende arts enthousiast begroet. Als ik het zo bekeek hadden deze mensen het dan slechter of beter dan ik? Het zijn zo van die vragen die eventjes bij je opkomen, als je een kwartier onderweg bent in een wortelkanaal. Maar het woord dat telkens bij me op bleef komen was ongemakkelijk niet gelukkig. 

Ik had op dat moment een cofferdam in mijn mond. Dit is een soort minitent, die om je kies wordt geklemd, zodat de bacteriën er niet bij kunnen. Het was confronterend om me te voelen als een camping.  Na een half uur met die dam in mijn mond voelde ik me als het LowLandsterrein op de derde dag. Ik wilde weg, maar ik moest nog anderhalf uur!  

Ik probeerde de gelukstechniek van tel uw zegeningen: wees dankbaar voor wat je hebt. In mijn hoofd bedankte ik in het wilde weg.  Dus dank dat ik die torenhoge rekening straks überhaupt kan betalen! Wat doe je met je kiespijn als je dat niet kan doen?  Dank ook voor de lieve endodontologe, een vrouw van eind vijftig die een volgens mij een jarenlange opleiding had gevolgd om zeer nauwkeurig de wortels van mijn kies open te kunnen boren, en met ragers er in te raggen om mij van mijn kiespijn af te helpen. Dank! Maar ik voelde me zo liggend in die tandartsstoel nog steeds niet gelukkiger. Nog een uurtje te gaan.

Laatste gelukstechniek dan maar: stel een doel en haal hem.  Mijn doel was om van de kiespijn af te komen. Na twee uur met mijn mond wagenwijd open te hebben gezeten, zei de endodontologe eindelijk: “Het is klaar hoor.” Ik slaakte een zucht van verlichting. “Is het doel bereikt mevrouw?” “Ik denk het wel, antwoordde ze, maar echt zekerheid hebben we pas over een jaar. Komt u dan maar weer eens langs.”

“Een jaar,” mompelde ik teleurgesteld,  “nou ja, dank u wel voor al uw moeite.” Aangeslagen ging ik naar huis.

Ben jijzelf wel gelukkig?

“Ben jijzelf wel gelukkig?” Dit is een vraag die ik na een lezing of voorstelling vaak krijg.

Een paar jaar lang heb ik op verschillende manieren nagedacht en geschreven over geluk. Ik vertaalde de gedachtes wat filosofen en schrijvers zo door de eeuwen heen hebben opgetekend over dit onderwerp naar de praktijk van het (werkende) leven van de 21-ste eeuw. Het resulteerde in een voorstelling over geluk ‘Festina Lente’ (haast je langzaam), lezingen en tientallen columns voor Intermediair. Nu heb ik besloten om te stoppen met het schrijven over dit thema en probeer ik mijn bevindingen van de afgelopen jaren vooral te praktiseren.

Zo kwam ik door het schrijven over geluk erachter dat een van mijn dromen theatermaken was. En ik geloof dat ik door die columns ook uiteindelijk de stap durfde te nemen om daarmee echt aan de slag te gaan.  Ik kreeg het daar vervolgens dermate druk mee, dat het schrijven over geluk meer naar de achtergrond raakte.  

Je zult op deze website daarom ook geen nieuw materiaal meer vinden. Ik houd de website gelukvoorbeginners nog open voor nieuwsgierige personen die meer willen weten over geluk en door mijn columns en blogs willen grasduinen.  En als jij of je organisatie een spreker zoekt die een inspirerend, doordacht en humorvol verhaal wil houden over geluk, dan ben ik ook nog steeds je man.

Voor nu bedankt lezer. Jullie reacties en aanmoedigingen zorgden altijd weer voor stukjes geluk.  En als je me de, wie weet wel, onmogelijke vraag zou stellen: ben jijzelf wel gelukkig”. Dan zou ik antwoorden: meestal wel!  En als je zou willen weten hoe doe je dat of waarom dan? Dan zou ik zeggen lees vooral de columns op deze site.

Tot ziens!  Jaap Vriend  

Exploderen op het toneel

Een kleine vrolijke vrouw met een rode jas gaat mij coachen. Jarenlang heeft ze mensen gecoacht in het bedrijfsleven, nu is ze ernstig ziek  (maar dat weet ik op dat nog niet) en wil ze graag nog wat mensen coachen. 

Na een korte kennismaking gaat de coaching beginnen en dan gaat het al snel over wat ik zou willen in het leven. Ik ben 35 jaar en mijn grote probleem is dat ik niet precies weet wat ik wil. Trainer is een heel mooi vak, waar ik veel in kwijt kan, maar voor altijd?

Na theatercollege in Emmeloord

Ze kijkt me aan met indringende ogen en zegt : het is een beetje vreemd, maar ik ga je nu een paar minuten dezelfde vraag stellen: “Wat wil je?” Ze blijft die vraag maar stellen: “wat wil je?”. Het lijkt iets van een eeuwigheid te duren. Het heeft iets wat een kruising tussen een vriendelijke verhoor en een marteling. Ze verandert beurtelings van een aardige oma in een Gestapo officier.  Totdat ik tot mijn eigen schrik mezelf hoor zeggen: “ Exploderen op het toneel.” Mijn god denk ik: zou ze nu denken dat ik een terrorist ben?

“Aha,” zegt coach Annet. “Exploderen op het toneel.”  “Interessant en wat bedoel je daar precies mee?” Ik leg uit dat ik mijn studententijd allerlei toneel heb gespeeld en dat het mijn droom is om nog een onemanshow te hebben voor mijn veertigste, voordat het een midlifecrisis wordt. En ontploffen moet je dan meer zien als alles geven wat je kan op dat toneel.

Ze begrijpt het.

“Als je nu eens nadenkt over jouw kansen om dit te realiseren dit”, ze kijkt even naar haar aantekeningen: “’exploderen op het toneel’ welke cijfer zou je jezelf dan geven op een schaal van 1 tot 10? En 1 betekent dan zeer weinig kans en 10 dat dit gaat gewoon lukken.” Ze legt de tien cijfers van 1 tot 10 neer op de grond. Ik moet diep nadenken en besluit op de 7 te gaan staan.  Annet zegt prima. Wat maakt dat je jezelf een zeven geeft?” 

“Nou in mijn studententijd heb ik best met succes veel op het toneel gestaan en ik heb laatst wat cursussen gedaan. Daarnaast heb ik heel veel columns geschreven, dus ik denk dat ik ook best wat te vertellen heb, wat al op papier staat. Mijn probleem is dat ik het gewoon moet doen.”

“Goed, en wat zou dan een eerste stap kunnen zijn om bijvoorbeeld naar de 8 te gaan? (werken in kleine stapjes)  Nou 14 jaar geleden heb ik eens auditie gedaan, ik werd afgewezen en toen zeiden ze dat het goed zou zijn om een regisseur in te huren.  Ik denk dat dat een goede eerste stap zou zijn (geweest). Annet knikt  “Ken je er een? “ Ik zeg ja. “Wat wil je als eerste stap te noteren om…,” en ze kijkt over haar bril heen weer  even op haar blaadje, “…..te exploderen op het toneel”. “Ik zou natuurlijk die regisseur kunnen bellen voor een afspraak.  “Prima, zegt Annet.  En dat is wat ik deed.

Vijf jaar later na meer dan 100 shows mag ik optreden in Emmeloord.  Het aantal aanmeldingen heeft de organisatie verrast: 300. Ja dat is de pioniersgeest van de Noordoostpolder, zegt de organisatrice. Als er een uitnodiging is, dan komt ook iedereen! In de kleedkamer van Theater ’t Voorhuys hoor ik de mensen binnenstromen.  Op het toneel lukt voor mijn gevoel alles en het publiek schijnt het leuk te vinden! Het was mijn absolute hoogtepunt van 2018. En ja daar in Emmeloord ga ik helemaal op in het spel en in het warme publiek en explodeer ik een beetje (het echte exploderen gaat voor mijn gevoel nog komen).  In die mate dat ik zelfs aan het publiek durf te vragen of ze met mij op de foto willen.

Met de kennis van nu was Annet perfect geschoold in het oplossingsgericht coachen. Alles zat erin: schalen, oordeelloos luisteren, kleine stappen zetten, zoeken naar de uitzonderingen. Een sessie van een uur.  Niet ingaan op wat er in het verleden is gebeurd, maar kijken wat je in de toekomst zou kunnen doen, bouwen naar de oplossing.   

Provoceer de ander gelukkiger

“Praat jij ook wel eens over jezelf?” een vriend kijkt me vriendelijk en grijnzend aan. Ik antwoord: “Natuurlijk praat ik over mezelf. Net als ieder normaal mens.” Ja, zegt mijn vriend, die journalist is, maar altijd als ik even doorvraag, gooi je het gesprek gauw over een ander boeg.” Ik frons mijn wenkbrauwen en zeg: “Oké”  Ik denk hard na. Heeft hij gelijk met deze feedback? (en is dat jaren later door deze eerste alinea nu een beetje opgelost?)

Studenten zuchten vaak in trainingen als ik zeg dat we het gaan hebben over feedback geven, (ook wel: zo aardig mogelijk de waarheid zeggen om de ander vooruit te helpen). Ze gaan in protest, omdat docenten of trainers steevast dezelfde technieken voor keurige feedback bespreken.[1]

Kan het ook anders? Misschien wel. Jaap Hollander en Jeffrey Wijnberg demonstreren in hun geestige doch serieuze boek Provocatief Coachen andere mogelijkheden. Zij hanteren een aantal omgekeerde principes over feedback. Zij zeggen als coaches bijvoorbeeld direct wat in ze opkomt, ook als dit misschien onaardig of ondiplomatiek is. Zij handelen vooral onder het adagium van: “een cliënt gaat naar een coach om eens op een leerzame wijze op zijn donder te krijgen.” Vrolijk plagen is hun motto. Een voorbeeld uit hun boek:

Cliënt:  Mijn huwelijk is al jaren niks meer
Coach: Wat is het geworden…. De drank of een vriendin?
Cliënt:  Allebei, maar die verhouding van mij…
Coach: Is je overkomen… daar was je niet op uit..
Cliënt:  Precies, Maar ….

Waar een ander misschien eerst empathie zou tonen voor de blijkbaar armzalige staat van het huwelijk van deze cliënt, komt deze provocerende coach snel tot de kern. Het idee achter dit soort coachen is dat de ander zich leert te verdedigen en dat realiteitsbesef leidt tot gezonder gedrag. Kunnen wij eenvoudige stervelingen ook wat van die techniek leren?

Zeker, die vriend van mij heeft van prikkelende vragen zijn handelskenmerk als journalist gemaakt en zette mij door een simpele vraag voor jaren aan het denken. Ook oogt de formule van van provocatief coachen niet zo moeilijk: Provcatief coachen =  contact plus humor plus provocatie. Belangrijk is wel dat de drie zaken uit de formule alle drie echt aanwezig zijn in je opmerkingen, anders kan je hard onderuit gaan, want ‘provocatie zonder humor of contact wordt cynisme of gewoon belediging”. (zie ongeveer elke tweet van Trump)

Voorzichtig dus als je dit thuis of op werk gaat proberen! Als een collega vraagt: “vind jij mij lui?”, en jij zegt: “nogal,” dan kan de ander weleens beledigd zijn. Plagerig overdrijven helpt dan misschien beter: “Jij lui? Nou sterker nog, ik vind je de uitvinder van het uitstelgedrag! Gijs Gans is er niets bij!” Grote kans dat de ander dan moet lachen en zegt: “Nou zo erg is het nu ook weer niet.” Waarop jij zegt: “Precies!” En einde van wat misschien een moeizaam gesprek had kunnen worden. Lieve lezer, ik hoop dat uw domheid, zo kenmerkend voor de mens, weer wat is verminderd door deze column.

Het geluk volgens de verrassend actuele Aristoteles

“Wat is nou geluk?” vragen veel mensen mij. Ik vond een van de beste antwoorden bij Aristoteles (382-322 vChr) , die één van de invloedrijkste denkers is van onze geschiedenis. In zijn beroemde boek Ethica gaat hij uitgebreid in op het onderwerp en hij constateert zelfs dat dit het einddoel van de mens zou moeten zijn. Zijn definitie: 

“Geluk is het optimaal functioneren van de ziel.”

Een zin die zo uit de mond zou kunnen komen van een moderne manager of loopbaanadviseur: “je moet je talenten volledig benutten!”

Maar dat gaat vaak over werk. In de Ethica gaat de filosoof op zoek naar hoe je ziel optimaal functioneert in het dagelijkse leven en hoe je daarbij moet gedragen. Hoewel hij zegt dat elk individu dit anders zal ervaren, komt hij uit bij verrassend actuele algemene deugden die te maken hebben met een juiste houding tegenover de extremen genot en pijn.  Volgens de filosoof is het de crux is om tussen deze twee telkens het midden te kiezen tussen.  Als je zorgt dat je iets niet teveel doet en niet te weinig, kun je gelukkig worden.  De uitdrukking bewandel de gulden middelweg staat daarom bekend als de gouden regel

Aristoteles  zette zeer systematisch zijn deugden uiteen (zie tabel) en raad je aan:  Zoek het midden op! Wees moedig, gematigd, vrijgevig & royaal, wees gedoseerd eerzuchtig (anders bereik je niets), leef groots, maar ben zachtmoedig, wees waarachtig (misschien iets voor Trump?), gevat en vriendelijk, bezit  een gezond schaamtegevoel (anders doe je dingen waar je spijt van krijgt) en ben op het juiste moment moreel verontwaardigd (als er dingen gebeuren die echt niet kunnen)  en je zult gelukkig zijn. Simpel toch?

De deugden van Aristoteles met het ideale midden:

Gebied Teveel Midden Tekort
  Ondeugd Deugd Ondeugd
Zelfvertrouwen Roekeloosheid Moed Lafheid
Genietingen Losbandigheid Gematigdheid (ongevoeligheid)
Geven/ontvang-         en van geld
-Op kleine schaal Verkwisting Vrijgevigheid Gierigheid
-Op grote schaal Patserigheid Royaliteit Krenterigheid
Eer / oneer
-Op kleine schaal Eerzucht ambitie (juiste eerzucht) Afwezigheid van eerzucht
-Op grote schaal Verwaandheid Grootsheid Bekrompenheid
Woede Lichtgeraaktheid Zachtmoedig-            heid Afwezigheid van lichtgeraaktheid
Sociaal verkeer in woorden en handelen
-in waarheid

 

Opschepperij Waarachtigheid Geveinsde onwetendheid
-in aangenaam amusement Aanstellerij Gevatheid Lompheid
-dagelijkse leven -zonder doel

-met eigen doel als voordeel  (vleierij)

Vriendelijkheid Neiging tot ruzie maken / chagrijnig zijn.

 

Emotie
Schaamte Verlegenheid Schaamtegevoel Schaamteloosheid

 

Pijn mbt naasten Afgunst Morele verontwaardiging Leedvermaak

 

 

 

 

 

     

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Liever een bonus of een knuffel?

Wat moet jouw baas doen om jou gelukkig te houden? Een regelmatig schouderklopje? Een niet al te lullig kerstpakket? Of ben jij juist iemand die kickt op lange zweterige functioneringsgesprekken in een steriel vergaderaquarium? Een slimme baas weet natuurlijk dat elke werknemer andere behoeftes heeft, maar doet zij daar ook iets mee? Een Amerikaanse dominee (blijf lezen, het is niet zo erg als het klinkt) deed mij opeens langer nadenken over de verhouding manager-werknemer.

De New York Times, meldde onlangs verrast (ze schaamde zich bijna voor haar lezers) dat een oubollig artikel over het verbeteren van huwelijken de laatste weken het beste was bekeken. En dat te midden van al het Trump en Brexit geweld! Nieuwgierig stuitte ik op het ogenschijnlijk eenvoudige concept van The 5 love languages uitgedacht door de predikant Gary Chapman.

Volgens hem heeft elk mens een liefdestank die regelmatig gevuld moet worden. Het liefst door een partner natuurlijk. Dat veel relaties geen eeuwig leven zijn beschoren, komt volgens de dominee omdat veel wederhelften de liefdestaal van de ander niet kennen. Meestal denken zij dat dit dezelfde is als hun eigen favoriet.

We kunnen volgens Chapman bijtanken door:

  1. Woorden van bevestiging. 2. Dingen doen voor de ander. 3.  Cadeautjes. 4. Quality time  5. Fysiek contact (Deze predikant is een onverwacht groot fan van seks tijdens het huwelijk!).

1621-liefdestalen-klein-768x532

Als partner moet je zorgen dat je de taal van je geliefde spreekt of leert spreken anders gaat het onherroepelijk fout in je relatie. Opeens snapte ik mijn vriendin vijf keer zo goed. Van bloemen en kwali-tijd voor elkaar wordt zij bijvoorbeeld ongelooflijk blij, terwijl ik opleef van woorden van bevestiging (bleek ook uit de gratis test).  Cadeautjes doen mij weer niet zoveel, maar als zij tegen mij zegt, nadat ik dom een lamp verwissel:  “tsjonge, knap hoor”, ben ik twee dagen vrolijk (hint: dit geldt ook voor reacties op columns). Als je hier bewust van bent als koppel, kun je meteen doelgericht aan de slag. Mijn bloemist draait inmiddels overuren.

Moeilijk wordt het als de ander een taal spreekt, die jezelf niet interessant vindt. Houd jij niet van lange gesprekken bij het haardvuur en jouw partner wil praten en praten, dan zal je daar toch energie in moeten steken om gelukkig te blijven.

Volgens mij is dit idee ook te gebruiken op werk en kan elke manager er zijn voordeel mee doen in het onderhouden van de relatie met zijn ondergeschikte. Want waarom zou je vasthouden aan de standaardprocedures zoals een functionering- en beoordelingscyclus of het obligate “mijn deur staat altijd voor je open”?  De commerciële Chapman blijkt hier al over te hebben nagedacht. De liefdestank wordt bij hem op werk de waarderingstank. Die kun je als baas vullen met dezelfde vijf ingrediënten, behalve dat voor fysiek contact het woord gepast komt te staan. Niet iedereen zit immers te wachten op dat kneepje in de bil.

Het is als manager zaak om uit te zoeken hoe hij elke individuele werknemer apart op prijs kan stellen. Laat hem meteen vragen bij de eerste ontmoeting: “hoe kan ik jou nou goed waarderen? Is dat door jaarlijks een luchtig doch vertrouwd werkoverleg langs het strand, toch die ouderwetse bonus, of ben jij meer het type van de dagelijkse bear hug?” Hoe dan ook, een pientere baas spreekt zijn liefdestalen!

Klets jezelf gelukkig

“Zo drukke dag vandaag?” De norse caissière kijkt me stomverbaasd aan.  Ik ben dan ook de enige klant in de grote supermarkt, dus het is misschien een wat rare vraag. Dan lacht ze en zegt dat het nu nog meevalt, maar dat de meeste mensen die dag nog moeten komen.  Ik wens haar veel succes en hartelijk nemen we afscheid.

Een onschuldige praatje maken met een onbekende is een heuse geluksmaker. Als gelouterde kletskous doe ik dat al een tijdje, maar nu is het ook wetenschappelijk bewezen. Ap Dijksterhuis, hoogleraar psychologie in Nijmegen is schrijver van ‘Op naar geluk’, een boek vol meer en minder bekende wijsheden en tips voor een gelukkiger leven, waarbij het bijzonder is dat hij die volop staaft met interessante en leuke experimenten.

In een onderzoek reizen bijvoorbeeld drie groepen studenten een stukje in de trein. Een groep moet een praatje maken met een vreemde, de volgende moet genieten van haar rust en de laatste mag doen wat zij wil. Het bleek dat de jongeren die wat sociaal contact hadden achteraf het gelukkigst waren. Toen de onderzoekers andere deelnemers vooraf vroegen hoe ze het liefst zouden reizen, babbelend of in stilte, koos iedereen massaal voor het laatste!  Je hoeft trouwens maar een willekeurige treincoupe binnen te stappen om te zien hoe weinig mensen zin hebben in een praatje. Het scherm regeert.

Waarom besteden we niet meer tijd aan activiteiten waar we gelukkig van worden? is een interessante vraag die het boek opwerpt.  Als we vrij zijn, concludeert een onderzoek, kijken we graag tv, internetten we of doen we niets, maar we blijken statistisch veel gelukkiger te worden van lezen, tuinieren of seks (in die volgorde). Waarom doen we dat dan niet veel meer? Wetenschappers weten dit niet precies. Wel zegt Dijksterhuis dat mensen te weinig realiseren dat actief zijn gelukkiger maakt. “Mensen die ’s avonds terugkijken op hun dag voelen zich gelukkiger naarmate ze zich meer hebben ingespannen.” Iedereen die ’s avonds geen zin heeft om te gaan sporten, maar toch gaat en na afloop voldaan neervlijt op de bank herkent dit.

Veel ruimte besteedt de psycholoog aan zijn specialiteit het bewustzijn. Hij beweert dat we flink gelukkiger kunnen worden als we een kalme gemoedsrust hebben. Maar ga er maar eens aan staan! Onze gedachten kunnen ons flink plagen: Wat vindt mijn baas van mij? Dit project krijg ik nooit af. Wordt het geen tijd voor een andere baan?  enz. enz.

Uit een Amerikaans onderzoek  blijkt dat mensen liever niet al te lang met hun eigen hersenspinsels bezig zijn. Zo moesten deelnemers eens een kwartier in een kale ruimte zitten met de opdracht om zich te vermaken met hun gedachten. De enige afleiding was een apparaat waarmee je jezelf schokken kon geven. Bijna de helft van de mensen (mannen 67%, vrouwen 25%) ging dat doen! Hoezo kalme gemoedsrust?! We hebben hier een wereld te winnen met bijvoorbeeld mindfulness, stelt Dijksterhuis.

In het boek ‘Op naar geluk” wordt het altijd toch wat vage onderwerp geluk, concrete wetenschap en dat vergroot mijn neiging om de tips daadwerkelijk toe te passen. Zo ben ik, naast wildvreemden aanspreken, direct begonnen met het lezen van een boek over tuinieren, handig straks voor de tuin van mijn nieuwe huis. En voor als de verveling toeslaat in de Vinexwijk, neem ik als afscheiding met de buren schrikdraad.

 

In Ghana kennen ze geen woord voor depressie

“Een begrafenis duurt bij ons drie dagen! De hele gemeenschap komt, eet, rouwt, danst en betaalt mee. Ook blijft iedereen slapen, zodat de naasten van de overledene nooit alleen zijn.”  Het voorkomen dat iemand eenzaam is, komt veelvuldig terug in de pas uitgekomen documentaire Sunny Side of Spirit waarin Sunny Bergman naar Ghana afreist. Ze onderzoekt daar het fenomeen geluk en de verschillen ervan met het Westen. Met verrassende resultaten.

Zo ontdekt de documentairemaakster dat de Ghanezen het woord depressie niet kennen! Ze vertalen het eerder als een soort moeheid. Een vrouw die is gescheiden van haar man, beweert dat ze daar maar twee weken verdriet over heeft gehad. Ze woont weer bij haar familie die haar helpt. Natuurlijk mag je even ontdaan zijn, zegt ze, maar you have to move on! Volgens haar heb je in Ghana sowieso weinig tijd om lang stil te staan bij het leven. Je moet het nemen zoals het komt, want er is geen staat die je opvangt met uitkeringen of geestelijke bijstand als het minder gaat.

Ghanezen leunen daarom veel meer op hun familie. Sunny mag logeren bij haar Amsterdamse vriendin Ama, die een Ghanese moeder heeft. Ze woont onder andere samen met haar dochtertje, moeder en nichtje. Haar moeder heeft een dagtaak aan het bezoeken van familieleden die ziek en/of oud zijn zoals Ama’s oma. Deze zegt dat je er zelfs op aangekeken wordt, als je de bejaarde familie verwaarloost. Nalatig ben je dan. Slik, hoe zit dat bij ons ook alweer? Mijn gedachtes dwalen af naar de bejaardenhuizen waar ik mijn wijlen oma’s tweemaal per jaar bezocht.

De Afrikaanse Ubuntu filosofie verklaart de manier van leven op het continent. Nelson Mandela paste het op grote schaal toe, toen hij na de Apartheid de blanke onderdrukkers vergaf en vredig met hen samen wilde leven. Ubuntu is de filosofie van het wij. Van de emeritus hoogleraar filosofie Heinz Kimmerle, die gespecialiseerd was in Afrikaans denken, leerde ik dat dit inhoudt dat ieder individu wordt gewaardeerd als een persoon in een gemeenschap.  Iedereen hoort erbij en je zorgt voor elkaar. De grote verschillen die bestaan tussen mensen moet je nieuwsgierig ontdekken en dan leren waarderen.

Een ware kunst lijkt me dat! Een beetje meer van dit Ubuntu uitgangspunt mag van mij zeker in onze geïndividualiseerde samenleving naar boven komen. Ook op het werk. Om te beginnen denk ik aan een herwaardering van de ‘lief en leed pot’ (hoeveel organisaties hebben nog zoiets?) en enthousiastere opkomsten op bijeenkomsten van de personeelsvereniging.  Zo kunnen collega’s elkaar beter leren kennen en steunen.  Naar een oudhollands lied: “we benne op de wereld om mekaar om mekaar om mekaar om mekaar te helpen, nietwaar?”

Volgens Sunny Bergman is de Afrikaanse samenhorigheid van familie en de rest van de gemeenschap een grote geluksfactor in Ghana. Je staat er zelden alleen voor. Vergelijk dat eens met een stad als Amsterdam waar 40% van de mensen zich matig tot ernstig eenzaam voelt.

Sunny’s Bergman documentaire is een fraaie illustratie van het begrip Ubuntu. Heinz Kimmerle stierf vorige week onverwachts. Ik vond hem een indrukwekkende man, die door zijn boeken, net als Sunny,  wat van het Afrikaanse denken naar Nederland te bracht. Ik hoop dat zijn naasten flink hebben gedanst bij zijn uitvaart.

Laat je niet verrassen

‘Je bent niet goed bij je kokosnoot! Dit bedrijf gaat door al jouw veranderingen helemaal naar de gallemieze! Ik zei het hem gewoon, maar de directeur, of CEO moet ik zeggen, perste zijn lippen op elkaar en wilde niet meer met me praten.’ Dit verhaal van een ras-Amsterdammer in een training deed mij opeens aan de rivier van Heraclitus denken.

De man was lid van de ondernemingsraad van een internationale organisatie met een kantoor in onze hoofdstad. Hij legde mij uit dat de Amerikaanse eigenaar hen helemaal sufgereorganiseerde. Het was reorg na reorg, dit jaar maar liefst drie grote op rij. Nu na weer een fraai staaltje van spreadsheet management (in Polen 16 erbij, in Nederland 20 werknemers eraf) was de ondernemingsraad murw gebeukt. De man leed zichtbaar en zei ‘Ik wil gewoon geen verandering meer.’ Of ik advies voor hem had.

cartoon reorganisatie 2

Na mijn verzoek om meer informatie trok de hele voorgeschiedenis van de organisatie  voorbij. Het was een opeenstapeling van vernieuwingen. Het oorspronkelijke Hollandse bedrijf had in de afgelopen jaren 4 namen gehad en 7 directeuren tot het een tijdje geleden  was overgenomen door een Amerikaans bedrijf. “Hoe is dit nog te verhapstukken meneer?”

Veranderingen zijn van alle tijden. In de oudheid dachten filosofen nog dat alles op deze wereld onveranderbaar was en uit een ding bestond. Voor de een was dat water, voor een ander vuur. Later dacht de denker Empedocles een compromis uit en beweerde dat het hele universum samengesteld was uit 4 elementen: aarde, lucht, vuur en water. Tot ver na Christus geloofden wij mensen dat deze bouwstenen de basis waren voor ons leven door constant in elkaar over te gaan. Van aarde naar water naar lucht naar vuur enz. enz.

In zo’n wereld moest je volgens Heraclitus, een beroemde filosoof uit een ver Grieks verleden, rekening houden met eeuwige verandering.  Zijn befaamde metafoor is dat je niet twee keer in dezelfde rivier kunt stappen, omdat er telkens nieuw water op je af komt. Een bekende afgeleide spreuk hiervoor is: Panta Rhei, alles stroomt.

Hoewel veranderingen misschien een gegeven zijn, houden mensen niet van ze. In moeilijke tijden zoals economische crises, vluchtelingenkwesties of reorganisaties klampen ze zich vast aan iets wat blijvend is: een religie (met een immer aanwezige god) een land (grenzen dicht!) of een baan (zekerheid tot je 67e). Maar Heraclitus leert ons dat niets permanent is behalve veranderingen: bedrijven gaan failliet, lange relaties sneuvelen, mensen gaan dood, maar ook optimistischer: startups floreren, mensen raken verliefd en maken nieuwe baby’tjes.

De grote tip van Heraclitus voor het nieuw jaar is nu: houd rekening met veranderingen! Weet dat ze komen en laat je niet verassen. Maakt je vriendin het uit? Tsja alles stroomt. Is er weer een reorganisatie? Tsja, geen enkele rivier is nu eenmaal hetzelfde.
Belangrijke universele gelukregel is alleen dat je niet alles lijdzaam hoeft te ondergaan. Net als de Amsterdammer vind ik drie forse reorganisaties in een jaar teveel. Dat is een wel erg onstuimige rivier. Kijk in 2016 welke veranderingen je met gejuich kunt ontvangen, waar je tegen in moet gaan en welke je gelaten over je heen moet laten komen. Nu was het tijd voor deze ondernemingsraad om in het verweer te komen tegen deze Amerikaanse hervormingszucht. Dat voelde ik aan mijn water. We zijn toch niet belatafeld?