Wollen Sie einen Looping machen? Deel 2

(deel 1 gemist? Klik hier)

Vaak blijf je in je leven in je comfort zone. Soms raak je eruit. Zo ook nu: ondanks vliegangst ga ik toch in een zweefvliegtuig zitten. Maar dan draait de piloot zich naar me om en vraagt: “Wollen Sie einen Looping machen?”

Door mijn hoofd flitst het volgende: “Aaaah, horror!” Maar snel daarna: “Als ik nu een looping maak, durf ik daarna vast in elk normaal vliegtuig te stappen.” Tot mijn eigen verbazing zeg  ik: “Warum nicht?!” De piloot aarzelt niet en trekt aan de stuurknuppel. De neus van het vliegtuig gaat razendsnel omhoog. Ik kijk uit het raam en zie de wereld onder me wegglijden. We hangen ondersteboven! Voordat ik het echt besef, vliegen we alweer recht. Ik slaak een zucht van verlichting en veeg de zweetdruppels van mijn hoofd. Ik lach, maakte ik me hier nu druk om?

De piloot draait zich nog een keer om. Hij glimlacht als een James Bond-achtige schurk en gooit het stuur helemaal om. Het vliegtuig kantelt en we maken een duikvlucht naar beneden. “Was machen Sie jetzt?” schreeuw ik. Ik voel aan alles dat ik dood ga (terreur zone). De aarde komt vliegensvlug op ons af.

“Ik stort neer en ik ben maar 25”, schiet  het door mijn hoofd. Dan trekt de vliegenier het vliegtuig weer recht en we gaan rustig verder.  “Eikel,” mompel ik, terwijl een mengsel van angst en adrenaline door mijn lijf schiet. We landen. Mijn vrienden zijn enthousiaster dan ik: “Jemig, Jaap, dat zag er spectaculair uit!” Ik trek mijn shirtje recht en bedank de piloot. Ik zeg beschaamd: “Tja jongens, dat was nu een looping.” Over de duikvlucht heb ik het maar even niet.

Achteraf ben ik blij dat ik de cirkels van angst waar ik het de vorige keer over had eens een keer helemaal ben doorgegaan.  Van staan op de grond (comfortabel) naar opstijgen (stretch) naar looping (meer stretch) naar de onaangekondigde duikvlucht (terreur).

Toch was de laatste zone voor mij niet nodig geweest. Ik denk er nog steeds niet graag aan terug. De looping was een  stimulerende prikkel, maar die duikvlucht was teveel – net niet traumatiserend. Ik denk dat je in je leven moet proberen om regelmatig uit je comfort zone te komen om nieuwe grenzen te verkennen, maar dat je die terreur zone moet vermijden.

Wat heeft het zweefvluchtje opgeleverd?  In een vliegtuig zie ik niet meer een grafkist, maar steeds meer een handig vervoermiddel. Zolang hij maar recht blijft vliegen…

Wollen Sie einen Looping machen?

Daar staat mijn doodskist! denk ik altijd als ik een vliegtuig zie waarmee ik ga reizen. Dat moet met mijn traumatische eerste vliegreis naar Sydney te maken hebben. Daar zit ik, 19 jaar en alleen op reis naar Australië. Ik kijk uren trillend en bevend als een rietje uit het raam. Tot een stewardess het niet meer kan aanzien en me meeneemt naar de cockpit (het was voor 9/11). We vliegen boven Dehli, en terwijl angstig tuur naar de ontelbare lichtjes, stellen de piloten me met behulp van hun indrukwekkende instrumenten gerust. Tevergeefs, ik blijf in de jaren die volgen met een onbestemd gevoel in het vliegtuig zitten. De hoogste tijd om er iets aan te doen. Ik pak een boek…

Wat opvalt in de meeste zelfhulpboeken is dat je dingen moet doen die buiten je comfortzone liggen. Bij managementgoeroes betekent dit dat je over gloeiende steenkolen moet lopen of moet gaan liggen op een spijkerbed. “Als je dit kan, kun je het andere ook!” schreeuwt Emile Ratelband (Leef die nog?) bijvoorbeeld tegen hete kolenlopers.

Een van de beste boeken op dit vlak is The 4-hour work week. Het eerste dat auteur Timothy Ferris aan de kaak stelt is: waarom doe je niet wat je stiekem gelukkig zou maken? Waarom ga je niet voor die droombaan, of wat houd je tegen om in een vliegtuig te zitten? Ferris geeft zelf het antwoord: angst. Angst voor het onbekende, om te falen of al je zekerheden te verliezen. Om dit te overwinnen stelt hij zogeheten comfort challenges voor zoals:

1. Onbekenden op straat aan blijven staren totdat zij wegkijken.
2. Elke dag op straat systematisch telefoonnummers van leden van de andere sekse vragen. (alleen te doen als vrijgezel;-)
Behoorlijke horroropdrachten als je het mij vraagt. Laat ik ze eens in een schema plaatsen.Cirkel-van-Angst

Er zijn drie zones. De comfort zone, de stretch zone en terreur zone. Het liefst ben je natuurlijk in de eerste zone, denk aan je woonkamer, een mooie dvd en knapperend haardvuur. Je vreest natuurlijk de terreur zone waar je ergste nachtmerries werkelijkheid worden. De stretch zone ligt daar tussenin. Het is de plek om dingen uit te proberen. Je stapt uit je comfort zone, maar wordt nog niet meteen voor de leeuwen gegooid. Dit is de zone waar je het meeste zou leren en groeien. Een dergelijke ervaring kan je klaarstomen voor het grotere werk in de terreur zone. Paradoxaal genoeg is dit ook de plek waar je dromen kunnen uitkomen. Ferris en Ratelband kennen dit principe en halen je daarom uit je comfort zone. “Als je dit kunt, kun je het andere ook!”

Is dat zo? Mijn vliegangst ontwikkelt zich jaren na het bezoekje aan de cockpit behoorlijk door. Dan krijg ik bij een huwelijk in Duitsland plots een korte vlucht in een zweefvliegtuigje aangeboden. Eerst wil ik niet, maar het is een cadeautje en ik wil me ook niet laten kennen bij de andere huwelijksgasten. Als de een na de ander vrolijk uit het vliegtuig stapt, stem ik als allerlaatste trillend toe. Eenmaal boven in de lucht is het vliegen verrassend aangenaam. Het geluid van motoren is afwezig en we zoeven heerlijk door de lucht. Ik bevind me geloof ik in de stretch zone!

Maar niet voor lang. De bejaarde Duitse hobbypiloot draait zich plotseling naar me toe, hij doet zijn ouderwetse vliegbril omhoog en vraagt: “Wollen Sie einen Looping machen?”

Wordt Vervolgd…

 

 

Thank you Mr. President

Dank je wel,” zei Barack Obama afgelopen dinsdag na afsluiting van de NSS-top “it was truly gezellig!” Gelach in de zaal. Een paar eenvoudige woordjes, maar oh zo belangrijk. In het diplomatieke verkeer is bedanken het smeermiddel bij uitstek. Toen ik stage liep bij de Verenigde Naties in Wenen vlogen de thank you’s je dagelijks om de oren. Als je een zin er niet mee begon, leerde ik, was je een onbeleefde hork.

Dat weet Obama natuurlijk als geen ander. Wat hij misschien niet weet is dat dankbaar zijn een van de grootste ingrediënten voor geluk is. Dat zie je al terug in tal van oude wijze spreuken als:

  • Tel je zegeningen.
  • Kijk naar wat je hebt en niet naar wat je mist.

Dat is makkelijk te begrijpen. Als je alleen maar kijkt naar wat je niet hebt –vroeger was alles beter-, word je vanzelf gefrustreerd. Denk maar eens aan de mensen die balen van vrienden die een mooiere partner hebben: “hoe flikt die Willem-Alexander dat toch?” of die klagen dat hun carrière minder voorspoedig verloopt dan ooit gehoopt: “wanneer krijg ik nu eens promotie?” Dit soort gedachten zijn een goed recept om blijvend ongelukkig en gefrustreerd te raken.

Door de waardering uit te drukken voor wat je wél hebt, sta je daar nadrukkelijk bij stil. En als je dat regelmatig doet, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek, word je gelukkiger.

Religies hebben het bedanken daarom niet voor niets geïnstitutionaliseerd door mensen elke dag te laten bidden. Gelovigen danken zo voor het eten, voor wat de dag hen heeft gebracht of voor de naasten die hen elke dag omringen. De Britse filosoof Alain de Botton betoogt in zijn boek Religie voor atheïsten dat met de secularisatie deze belangrijke functie van het dagelijks danken verloren dreigt te gaan.

Maar heb je wel een god nodig om dank te betuigen? Oude filosofen kenden de waarde van het danken ook al. Een mooi voorbeeld vind je in het boek Persoonlijke notities van Marcus Aurelius, de Romeinse Keizer filosoof. Dit werk bestaat uit 12 hoofdstukken, maar in het eerste vind je louter dankbetuigingen. Dus geen lullig dankwoordje aan het begin of het aan het einde van het boek, maar een compleet hoofdstuk! De mensen in zijn omgeving gaat hij daarin stuk voor stuk langs en hij zegt wat hij van hen leerde.

Zo bedankt hij zijn grootvader voor zijn gelijkmatige humeur, zijn vader voor zijn vastberadenheid en zijn moeder voor haar bescheidenheid. Ook vergeet hij zijn leraren en slaven niet. Ik vind het erg leerzaam, omdat deze keizer, die in de Romeinse tijd gelijk stond aan een god, diep door de knieën gaat om iedereen te bedanken voor wat hij heeft bijgedragen aan zijn leven.

Iemand bedanken voor wat hij voor je heeft gedaan, is ongelooflijk belangrijk. Hoe vaak hoor je bij ruzies over onbelangrijke zaken niet: “al had ie nu alleen maar even dank je wel gezegd, dan had ik hem zo weer in mijn armen gesloten,” of bij iemand die is overleden: “had ik hem nu nog maar even kunnen bedanken voor alles wat hij deed voor mij.” Daarbij heeft dank je wel zeggen trouwens ook een sterke communicatiefunctie. Je kunt er een (langdradig) gesprek of bijeenkomst duidelijk en beleefd mee beëindigen. Truly gezellig, thank you.

Hartelijk dank voor het lezen van dit artikel.

Alles is mimese

Tot mijn stomme verbazing was het nergens meer te krijgen: quinoa. Uitverkocht! Sinds enkele jaren eet ik met regelmaat deze supervoedzame graansoort na een gouden tip van Maarten ’t Hart in zijn Dovemansorendieet. Maar tegenwoordig blijk ik niet de enige! Vooral hip Amsterdam is verknocht geraakt aan de Inca-korrel. Het is een rage, een hype en een typisch geval van MIMESE: mensen apen elkaar na in dingen waarvan ze denken dat de ander beter af is. Vaak onbewust en niet wetend dat het de grootste vijand is van een gelukkig leven.

Een bekende variant is de mimetische begeerte, alles willen hebben wat de ander heeft. Dit begint al vroeg op het schoolplein waar kinderen elkaars merk gympjes kopiëren en het eindigt met volwassenen die verlangen naar de smartphone van de ander, dat reisje (ben je nog niet in Rio geweest?) of zelfs een bepaald model rollator.

Mimetische begeerte maakt ongelukkig, omdat je niet in alle gevallen kan hebben (die vrouw, die roem, dat geld) wat een ander heeft. Het is onbereikbaar, je hebt de talenten er niet voor of soms is de wereld gewoon niet eerlijk…

Natuurlijk zijn er graaiers die toch pakken wat ze pakken kunnen, maar zij betalen onvermijdelijk een prijs voor hun hebzucht (gevangenisstraffen, arbeidsconflicten, echtscheidingen). Mensen die beroemd willen worden, maar geen talent hebben, zie je vaak genoeg schutteren in tv-shows. En hoe gedraag je je als jouw buurman wel wint in de Postcodeloterij? Jaloezie is overal.

Een tegengif voor mimese is noodzakelijk. Gelukkig denken mensen daar al eeuwen over na:

  1. Stop met het maken van vergelijkingen. Volgens filosoof Bertrand Russell is deze gewoonte een fatale voor het geluk van de mensheid. Je hoeft toch niet altijd te kijken of iemand anders het beter heeft dan jij?
  2. Als je dat dan toch wil doen, varieer dan in invalshoeken. Doe het eens met iemand die het minder goed heeft dan jij. Als jij jaloers bent op je collega die een tablet heeft gekregen, draai je dan om en glimlach om de persoon die nog steeds rondloopt met het gratis prehistorische Postbank mobieltje uit 2001 (ik zie ze nog steeds!).
  3. Het klinkt evangelisch, maar wees blij en dankbaar met wat je hebt. Is je eigen vriend, werk of leven nu echt zo slecht? Kijk eens objectief en dank wie dan ook op je blote knieën dat het er is, dat je überhaupt een partner, een baan of een uitkering hebt. Dankbare mensen zijn wetenschappelijk bewezen gelukkiger.
  4. Zet je jaloezie om in bewondering. Als jij denkt, “hoe heeft die lelijke vent, die knappe vrouw gekregen?,” word dan niet jaloers, maar stap op hem af en complimenteer hem. “Hoe heb je dat in godsnaam voor elkaar gekregen? Heb je misschien tips voor mij?” Dit kun je ook doen met succesvolle en beroemde mensen. Interview ze en doe hetzelfde als zij of beter! De hele Romeinse en Japanse succeseconomie was gebaseerd op dit principe: imiteren en verbeteren.

Dat laatste brengt ons weer terug bij mimese. Het elkaar na doen, heeft ook goede kanten. Vanuit de evolutie is die drang er niet voor niets. Goede ideeën en uitvindingen verdienen navolging. Mimese, een woord dat heerlijk klinkt, ik las het zo vaak de laatste tijd dat ik, nippend aan een quinoa-shake, er ook over wilde schrijven…

De zure hel van Jacob de Zoet

Leer je meer over geluk van de fictieve Nederlandse held Jacob de Zoet of van een beroemde Duitse denker als Friedrich Nietzsche? De filosofe Martha Nussbaum weet het antwoord. Ze beweert dat je minstens zoveel kan leren van literatuur als van filosofie. Zij vindt het laatste soms veels te abstract, terwijl krachtige literatuur je moeiteloos kan laten meevoelen met de emoties, redeneringen en ervaringen van de personages. Zo leer je veel sneller!

Toen ik haar citaat las, was ik toevallig net bezig in The Thousand Autumns of Jacob de Zoet. In dit boek verdiept de Britse topauteur David Mitchell (bekend van Cloud Atlas*) zich in het kunstmatige Japanse eilandje Dejimah. Dit is een piepklein eilandje bij Nagasaki waarop de Nederlandse VOC tweehonderd jaar lang een handelsmonopolie mocht uitoefenen met Japan. Acht Hollanders woonden er. Ze mochten het land alleen niet in, want dat wilde afgesloten blijven van de buitenwereld. Daar zaten ze dan, jarenlang tot elkaar veroordeeld. Een soort Utopia zonder camera’s.

 

Dejimah

De duivelskunstenaar David Mitchell zag wel honderden opgelegde kansen voor een roman. Jacob de Zoet is zijn fictieve held. Hij is een soort Balkenende in het begin van de 19e eeuw. Normen en waarden hoog in het vaandel en heel koppig. Zie je de overeenkomsten? Daarbij komt Jacob ook nog eens uit Zeeland. Hij is een onbelangrijke klerk die een corruptieonderzoek moet doen op Dejimah. Denk je in, je zit met zeven andere mannen op een eilandje waar je niet af mag, je moet met ze samenleven en tegelijkertijd onderzoeken of ze corrupt zijn. Hoe houd je dat vol?

Ik heb meer van Jacob de Zoet geleerd dan van vele moeilijk leesbare filosofen. Sterker nog, hij is één van de grootste helden die ik de laatste tijd heb ontmoet. Hij loopt allerlei zaken als promoties en geld mis, omdat hij zichzelf niet wil afvallen. Ook als hij de dood in de ogen kijkt, blijft hij koersvast. Maar dan is daar de liefde: de grootste verleider van allemaal. Hoewel hij zijn woord heeft gegeven aan Anna, een meisje ver weg in Holland, wordt hij verliefd op een Japanse vroedvrouw: Orito. Dan begint Jacob’s worsteling…. Als er dan ook nog een Engels oorlogsschip langskomt, heb je de poppen aan het dansen. Kan Jacob het Zeeuwse motto ik worstel en kom boven waarmaken? Ik verklap niets behalve twee dingen die je van deze levensechte Jacob kan leren:

  1. Onkreukbaarheid betaalt zich uit. Jacob heeft alle kansen om zichzelf te verrijken of zijn leven wat  te vergemakkelijken op dat kleine %$#@eilandje, maar zelfs als hij bedreigd wordt, weigert hij steevast. Zijn leven loopt kans om een zure hel te worden, maar deze stoere Zeeuw blijft trouw aan zichzelf (de vergelijkingen met Balkenende lopen hier langzamerhand spaak;-). De Japanners, zeer gesteld op eer, waarderen hem steeds meer.
  2.  Leg je neer bij je lot. Jacobs verblijf op Dejimah loopt ‘ietsjes’ uit, maar Jacob houdt hoffelijk vol. Hij grijpt in waar hij kan, maar legt zich neer bij feiten waar hij niets aan kan doen. Zo buigt hij mee met de spelingen van het leven. Óók op het gebied van de liefde. (zie ook houd van je lot).

Martha Nussbaum heeft gelijk: je kunt de dikke pillen van Aristoteles, Nietzsche en Sloterdijk met een gerust hart links laten liggen (als je dat nog niet deed 😉 en meer leren van grote helden als Jacob de Zoet.

*Lees dit magnifieke boek! Kijk de film!

Omdat hij het was; omdat ik het was

“Omdat hij het was, omdat ik het was,” is een van de mooiste zinnen uit de filosofische literatuur. Hij is geschreven door de Franse filosoof Michel de Montaigne in één van zijn beroemde essays “Over Vriendschap”. Montaigne is de pionier en uitvinder van het essay dat letterlijk betekent: ik probeer. Dat combineerde hij met zijn motto Que sais-je, wat weet ik? In zijn schrijven doet hij iets revolutionairs, hij probeert het leven en de mens te bestuderen door zichzelf te onderzoeken aan de hand van alles wat hij weet, voelt en meemaakt.

Geboren in de zestiende eeuw bestormt de erudiete edelman op jonge leeftijd de maatschappelijke ladder in Bordeaux. Hij is rechter en burgemeester tot hij plots als 38-jarige verandert van vak: hij wordt schrijver. Teruggetrokken op de torenkamer van zijn kasteel begint hij zijn werk. Hij heeft het daarin niet alleen open en bloot over thema’s als luiheid en liefde, maar ook over seks en de misstanden in kolonies. Zijn essay over vriendschap is één van de indrukwekkendste.

Eerst stelt hij dat de vier klassieke relatietypen, de natuurlijke (familie), de sociale, de gastgevende en de geslachtelijke niet te zijn vergelijken met vriendschap. Montaigne zegt dat vriendschap echt uit vrije wil tot stand moet komen en hoe fijn het kan ook zijn: je familie kies je niet. Over de sociale vriendschappen, die je vandaag de dag misschien met de facebook-vrienden kunt vergelijken, of met het verschijnsel dat we iedereen bijna een vriend noemen in plaats van, zoals vroeger, kennissen (ik spreek zelf liever over vrennis ;-), zegt Montaigne ietwat kort door de bocht: “deze bindingen zijn niet hecht genoeg.”

In de gastgevende vriendschap is teveel sprake van een afhankelijkheidsrelatie. Daarom moet je gasten ook niet te lang over de vloer hebben, immers: bezoek en verse vis, blijven slechts drie dagen fris. Tot slot zegt Montaigne over de (geslachtelijke) vriendschap: “zodra de liefde binnen de grenzen van de vriendschap komt, verflauwt ze en verliest haar kracht.” Herkenbaar? Wie kent niet die door liefde verloren vriendschap of de gast die te lang blijft?

Wat ziet Montaigne dan als een echte vriend? “In de vriendschap waarvan ik spreek, vermengen en versmelten beide geesten zich tot een zo allesomvattend samengaan, dat ze de naad die hen verbindt, doet verdwijnen en niet meer terugvinden.” Dit soort vriendschappen waren volgens hem uiterst zeldzaam, hoewel hij wel overdrijft als hij zegt dat het lot dat maar eens in de drie eeuwen tot stand brengt. Montaigne prijst zichzelf gelukkig dat hij dat heeft meegemaakt.

De vriend van zijn leven is Etienne de la Boétie die hij slechts vier jaar kent, omdat deze jong sterft. Hun band beschrijft Montaigne als “volmaakt en totaal: omdat hij het was; omdat ik het was”. Teruggetrokken in zijn torenkamer treurt hij om zijn vriend: “ik mis hem bij alles wat ik doe of denk, zoals hij ook mij gemist zou hebben.”

Het weerhoudt hem niet om zijn essays te schrijven, die nu eeuwen later nog steeds leerzaam en vermakelijk zijn voor iedereen die bewust wil nadenken over het leven en zijn geluk wil vergroten.
Bij elk onderwerp dat Montaigne beschrijft, geeft hij door zijn wijsheid en ervaringen, zoals met De la Boétie, een onmetelijke diepe kijk in het leven. Sympathiek is dat hij zichzelf hierbij niet spaart en zo al zijn zwakheden (en dus van de mens) feilloos bloot legt, omdat hij het zelf was.

Laat OMA weg uit het gesprek

“STOP! Laat oma thuis!” roep ik regelmatig in trainingen. “Wat???” vragen de cursisten dan, “waarom zouden we in godsnaam onze oma thuislaten?” Omdat dat betere gesprekken en relaties oplevert. Die sterven vaak een vroege dood, omdat de ‘luisteraar’ tijdens een verhaal of bij het aanhoren van een probleem direct komt met een eigen Oordeel, Mening of Advies (OMA, als je ze eenmaal doorhebt, kom je ze overal tegen). Ik concentreer me even op de laatste.

Een advies is echt de grootste conversatiekiller van de drie, omdat de toehoorder alleen maar bezig is met zijn eigen bedachte oplossing. Wie kent het niet? De goedbedoelde, ongevraagde raad van een ouder, collega of consultant. “Houd maar op met vertellen, weet je wat jij moet doen? Je moet het gewoon het uitmaken / ontslag nemen / opslag vragen .” Voorbarig adviseren kan heel irritant en onbeleefd zijn, zodat je iemands interesse gauw verliest.

Hoe moet je iemand dan wel advies geven? Een goede inspiratiebron is het orakel van Delphi in Griekenland. Het idee van zo’n instituut is misschien wat ouderwets, maar het geeft adviseurs op twee vlakken een goed voorbeeld.

1. Vele ongelukkige Grieken gingen met hun grote problemen uit eigen beweging naar het orakel toe. Ze moesten er vaak lang voor reizen en wilden dus graag raad krijgen. Dit is de belangrijkste voorwaarde voor succesvol advies: de ander wil het hebben. Op je tong bijten dus. Wacht altijd op vragen als: wat zou jij doen in mijn plaats? Dan kom je net als het orakel in actie!

2. De antwoorden van het orakel waren zo geformuleerd dat de vrager moest blijven nadenken. Mensen kregen geen panklare oplossingen mee. Nee, een gedrogeerde priesteres, omringd door rokende dampen, luisterde goed naar je en stootte daarna wat onbegrijpelijke klanken uit, die ze linea recta van Apollo, de god van het licht had doorgekregen. De raadpleger moest hier zelf mee aan de slag.

Toen de Grieken in oorlog waren met de Perzen zei het orakel: “bid tot de wind, het zal een machtige bondgenoot zijn.” De Grieken besloten daarop hun zwakke vloot met zeilschepen te versterken en versloegen de Perzen mede dankzij een zware storm. De Atheners hadden het orakel goed geïnterpreteerd.

Een reden om je advies niet overduidelijk naar voren te brengen is dat het altijd beter werkt als mensen zelf met de oplossing komen. De pas overleden Nelson Mandela zei niet voor niets dat adviseren mensen het gevoel geven is, dat ze zelf het uiteindelijke voorstel hebben bedacht. Kook in een advies dus niets voor, zet de ander tot denken aan!
(Heb je de smaak te pakken? Klik hier voor een mini-orakel ervaring)

Toch maakte ook het orakel zich schuldig aan ongevraagd advies. Op de gevels van de tempel stond geschreven: Ken u zelf, Belofte maakt schuld en Alles met mate. Deze drie wijsheden riepen op tot zelfonderzoek, bescheidenheid en matiging. In veel voorspellingen van het orakel zaten ze ook verweven. Het zijn dan ook drie ingrediënten voor een wijzer en gelukkiger leven.

Dus als ik je een advies mag geven?

 

 

Hoe word ik vrolijk? Tips van een negativo

Van de week was het Blue Monday. Volgens (ietwat commercieel) onderzoek de meest depressieve dag van het jaar, omdat je al je goede voornemens alweer hebt losgelaten en de lente nog ver weg is. Wat kun je doen tegen al die treurigheid? Arthur Schopenhauer, Duitse denker uit de 19e eeuw heeft een antwoord, hoewel hij toch bekend staat als de meest pessimistische filosoof ooit.

Stellingen van hem zijn bijvoorbeeld : voor ieder individu ware het beter geweest niet te zijn geboren en de wereld als geheel is de slechtste van alle mogelijke werelden. Toch schrijft hij een boek over menselijk geluk: de kunst om gelukkig te zijn. In het boek staan 50 leefregels om gelukkiger in het leven te staan. De dertiende regel van deze supernegativo is mijn favoriete:

Niets is van zijn beloning zekerder dan de opgewektheid, want bij haar vallen beloning en handeling samen. Want wie opgewekt is, heeft altijd een reden het te zijn, namelijk juist de opgewektheid zelf.

Schopenhauer noemt het zelfs het hoogste goed voor ons mensen. Hij zegt dat je opgewektheid altijd moet nastreven, omdat ze nooit ongelegen komt. Zelfs niet in de wachtkamer van de tandarts of stilletjes bij een begrafenis.

Een beroemd experiment met het potlood onderbouwt deze gedachtegang van Schopenhauer. Onderzoekers vragen mensen een potlood tussen hun tanden te klemmen. Dit forceert de lachspieren in de kaak en de wang. Je hersenen denken dat je iets leuks doet en beginnen geluksstofjes aan te maken. Dat zou de bloedtoevoer naar de hersenen veranderen, waardoor je je weer gelukkiger voelt. De kans is groot dat je hierdoor weer meer gaat lachen enz. enz.

Het enige wat jij moet doen is een muntje in de machine gooien door geforceerd opgewekt te zijn of op een potlood te bijten. Vervolgens kom je in een loop van opgewektheid terecht.geforceerd-opgewekt-zijna

 

Volgens Schopenhauer kun je de opgewektheid ook ‘opwekken’ (what’s in a name) door een goede gezondheid. Daarom zou dit het voornaamste doel van de mens moeten zijn, want “opgewektheid is de bloesem van volmaakte gezondheid”. Arthur geeft ons daarvoor concrete tips. Hij raadt ons aan om buitensporigheden te vermijden, evenals heftige en onaangename gemoedsbewegingen. Om die gezondheid te bereiken zou je volgens Arthur elke dag twee uur moeten wandelen.

Als je dus je best doet om vrolijker te zijn en je werkt aan je gezondheid, word je dus groots beloond. Een kanttekening: wat als je nu liefdesverdriet hebt of je bent in de rouw om het verlies van een dierbare? Iedereen weet toch dat die dingen onontkoombaar zijn en dat daar weinig kruit tegen is gewassen? Hoe moet je dan vrolijkheid opwekken?

Een quote van de onlangs overleden Nelson Mandela biedt misschien uitkomst. 27 jaar zat hij gevangen op Robbeneiland, omdat hij zich had verzet tegen de apartheid in Zuid-Afrika. Mandela besefte dat hij deze tijd in de gevangenis (daar verbleekt liefdesverdriet toch bij!), sterk moest blijven. Zo zei hij: a part of being optimistic is always keep looking to the sun and keep your feet moving, because despair leads to death and defeat.

Keep your feet moving, weer dat wandelen! Mochten deze grauwe dagen van januari je overvallen, weet je wat je te doen staat: wandel jezelf naar vrolijkheid. Of pak een potlood…