Succes en de druk van je ouders

“Van deze verhalen word ik echt gelukkig!” zegt een glunderende Jochem Myjer in het programma Verborgen Verleden. Verschillende historici lepelen in prachtige archieven mooie feiten op over zijn voorvaderen. Zo stamt hij niet alleen af van een paar Duitse vagebonden, maar ook van een Friese politicus die een enorm incestschandaal veroorzaakte in de 17e eeuw. Als klap op de vuurpijl blijkt hij familie te zijn van een broer van Willem van Oranje en een Byzantijnse prinses. Fascinerend!

Het criminele verleden van zijn Friese voorvader brengt de cabaretier niet van de wijs. Natuurlijk is hij daar niet verantwoordelijk voor en dat de sympathieke spraakwaterval DNA deelt met Willem de Zwijger is een leuk detail.

Zijn zoektocht is een uitzondering. Hoewel in sommige culturen de verering van verre voorouders een religie is, hebben wij er in het Westen maar weinig mee. Wie weet nou wat zijn betovergrootvader ongeveer deed? Het is te abstract en ver weg.

Vroeger was dat anders. Toevallig las ik de afgelopen weken de grote Duitse roman de Buddenbrooks van de schrijver Thomas Mann. Het verhaal bestrijkt vier generaties van het rijke koopmansgeslacht Buddenbrook in de Hanzestad Lübeck in de 19e eeuw.  Bij deze familie is het verleden van het allergrootste belang en in een deftig schrift schrijft generatie op generatie alle belangrijke familiegebeurtenissen nauwkeurig op. Mann kleurt die verhalen weergaloos in.

Centraal staat de derde generatie met zus Antonie en broer Thomas. We volgen hun hele leven dat eigenlijk al vastligt. Zij moet trouwen, hij moet de zaak overnemen.  De narigheid begint met Antonie die van haar ouders een vervelende man krijgt opgedrongen die wel een goede partij zou zijn voor het handelshuis Buddenbrook. Ze wil niet. Maar dan zegt haar vader: “Wij zijn niet voor datgene geboren wat wij met bijziende ogen voor ons eigen, kleine persoonlijke geluk aanzien, want wij zijn geen losse, onafhankelijke en op zichzelf bestaande enkelingen, maar als schakels in een keten, en wij zouden niet denkbaar zijn zonder de opeenvolging van degenen die ons voorgingen en ons de weg wezen.” Kortom: trouwen zal je, voor de zaak, de eer en de toekomst van de familie. Het loopt niet goed af.

De charmante broer Thomas vergaat het eerst beter. Als opvolger van zijn vader viert hij vele successen. Maar de familie staat voorop: “zijn familiezin deze overgeërfde en door zijn opvoeding in hem ontwikkeld, zowel achterwaarts als voorwaarts gerichte van piëteit vervulde belangstelling voor de intieme geschiedenis van zijn geslacht.”

Maar het succes en de beklemming van het familieverleden maakt hem ook zenuwachtig en Thomas krijgt een 19e eeuwse versie van een midlifecrisis plus burnout.  Als zijn enige zoon dan een fysieke en zakelijke zwakkeling blijkt te zijn –hoe moet dat nou later met het bedrijf?-, stort hij volledig in.

Druk van ouders (zeker die met een familiebedrijf) over wat je moet doen of zijn, kan tegenwoordig  herkenbaar zijn, maar ik heb het idee dat de meesten van ons meer gericht zijn op dat “kleine persoonlijke geluk” dan op de “intieme geschiedenis van hun geslacht.” Iedereen bepaalt zelf wel wie hij is en wat hij gaat doen en steeds meer familiebedrijven sterven uit. Toch is het leuk om je net als Myjer te realiseren dat je een schakeltje van de keten bent met veel verre voorouders.

Al is het alleen maar voor de verhalen.

Klets jezelf gelukkig

“Zo drukke dag vandaag?” De norse caissière kijkt me stomverbaasd aan.  Ik ben dan ook de enige klant in de grote supermarkt, dus het is misschien een wat rare vraag. Dan lacht ze en zegt dat het nu nog meevalt, maar dat de meeste mensen die dag nog moeten komen.  Ik wens haar veel succes en hartelijk nemen we afscheid.

Een onschuldige praatje maken met een onbekende is een heuse geluksmaker. Als gelouterde kletskous doe ik dat al een tijdje, maar nu is het ook wetenschappelijk bewezen. Ap Dijksterhuis, hoogleraar psychologie in Nijmegen is schrijver van ‘Op naar geluk’, een boek vol meer en minder bekende wijsheden en tips voor een gelukkiger leven, waarbij het bijzonder is dat hij die volop staaft met interessante en leuke experimenten.

In een onderzoek reizen bijvoorbeeld drie groepen studenten een stukje in de trein. Een groep moet een praatje maken met een vreemde, de volgende moet genieten van haar rust en de laatste mag doen wat zij wil. Het bleek dat de jongeren die wat sociaal contact hadden achteraf het gelukkigst waren. Toen de onderzoekers andere deelnemers vooraf vroegen hoe ze het liefst zouden reizen, babbelend of in stilte, koos iedereen massaal voor het laatste!  Je hoeft trouwens maar een willekeurige treincoupe binnen te stappen om te zien hoe weinig mensen zin hebben in een praatje. Het scherm regeert.

Waarom besteden we niet meer tijd aan activiteiten waar we gelukkig van worden? is een interessante vraag die het boek opwerpt.  Als we vrij zijn, concludeert een onderzoek, kijken we graag tv, internetten we of doen we niets, maar we blijken statistisch veel gelukkiger te worden van lezen, tuinieren of seks (in die volgorde). Waarom doen we dat dan niet veel meer? Wetenschappers weten dit niet precies. Wel zegt Dijksterhuis dat mensen te weinig realiseren dat actief zijn gelukkiger maakt. “Mensen die ’s avonds terugkijken op hun dag voelen zich gelukkiger naarmate ze zich meer hebben ingespannen.” Iedereen die ’s avonds geen zin heeft om te gaan sporten, maar toch gaat en na afloop voldaan neervlijt op de bank herkent dit.

Veel ruimte besteedt de psycholoog aan zijn specialiteit het bewustzijn. Hij beweert dat we flink gelukkiger kunnen worden als we een kalme gemoedsrust hebben. Maar ga er maar eens aan staan! Onze gedachten kunnen ons flink plagen: Wat vindt mijn baas van mij? Dit project krijg ik nooit af. Wordt het geen tijd voor een andere baan?  enz. enz.

Uit een Amerikaans onderzoek  blijkt dat mensen liever niet al te lang met hun eigen hersenspinsels bezig zijn. Zo moesten deelnemers eens een kwartier in een kale ruimte zitten met de opdracht om zich te vermaken met hun gedachten. De enige afleiding was een apparaat waarmee je jezelf schokken kon geven. Bijna de helft van de mensen (mannen 67%, vrouwen 25%) ging dat doen! Hoezo kalme gemoedsrust?! We hebben hier een wereld te winnen met bijvoorbeeld mindfulness, stelt Dijksterhuis.

In het boek ‘Op naar geluk” wordt het altijd toch wat vage onderwerp geluk, concrete wetenschap en dat vergroot mijn neiging om de tips daadwerkelijk toe te passen. Zo ben ik, naast wildvreemden aanspreken, direct begonnen met het lezen van een boek over tuinieren, handig straks voor de tuin van mijn nieuwe huis. En voor als de verveling toeslaat in de Vinexwijk, neem ik als afscheiding met de buren schrikdraad.

In Ghana kennen ze geen woord voor depressie

“Een begrafenis duurt bij ons drie dagen! De hele gemeenschap komt, eet, rouwt, danst en betaalt mee. Ook blijft iedereen slapen, zodat de naasten van de overledene nooit alleen zijn.”  Het voorkomen dat iemand eenzaam is, komt veelvuldig terug in de pas uitgekomen documentaire Sunny Side of Spirit waarin Sunny Bergman naar Ghana afreist. Ze onderzoekt daar het fenomeen geluk en de verschillen ervan met het Westen. Met verrassende resultaten.

Zo ontdekt de documentairemaakster dat de Ghanezen het woord depressie niet kennen! Ze vertalen het eerder als een soort moeheid. Een vrouw die is gescheiden van haar man, beweert dat ze daar maar twee weken verdriet over heeft gehad. Ze woont weer bij haar familie die haar helpt. Natuurlijk mag je even ontdaan zijn, zegt ze, maar you have to move on! Volgens haar heb je in Ghana sowieso weinig tijd om lang stil te staan bij het leven. Je moet het nemen zoals het komt, want er is geen staat die je opvangt met uitkeringen of geestelijke bijstand als het minder gaat.

Ghanezen leunen daarom veel meer op hun familie. Sunny mag logeren bij haar Amsterdamse vriendin Ama, die een Ghanese moeder heeft. Ze woont onder andere samen met haar dochtertje, moeder en nichtje. Haar moeder heeft een dagtaak aan het bezoeken van familieleden die ziek en/of oud zijn zoals Ama’s oma. Deze zegt dat je er zelfs op aangekeken wordt, als je de bejaarde familie verwaarloost. Nalatig ben je dan. Slik, hoe zit dat bij ons ook alweer? Mijn gedachtes dwalen af naar de bejaardenhuizen waar ik mijn wijlen oma’s tweemaal per jaar bezocht.

De Afrikaanse Ubuntu filosofie verklaart de manier van leven op het continent. Nelson Mandela paste het op grote schaal toe, toen hij na de Apartheid de blanke onderdrukkers vergaf en vredig met hen samen wilde leven. Ubuntu is de filosofie van het wij. Van de emeritus hoogleraar filosofie Heinz Kimmerle, die gespecialiseerd was in Afrikaans denken, leerde ik dat dit inhoudt dat ieder individu wordt gewaardeerd als een persoon in een gemeenschap.  Iedereen hoort erbij en je zorgt voor elkaar. De grote verschillen die bestaan tussen mensen moet je nieuwsgierig ontdekken en dan leren waarderen.

Een ware kunst lijkt me dat! Een beetje meer van dit Ubuntu uitgangspunt mag van mij zeker in onze geïndividualiseerde samenleving naar boven komen. Ook op het werk. Om te beginnen denk ik aan een herwaardering van de ‘lief en leed pot’ (hoeveel organisaties hebben nog zoiets?) en enthousiastere opkomsten op bijeenkomsten van de personeelsvereniging.  Zo kunnen collega’s elkaar beter leren kennen en steunen.  Naar een oudhollands lied: “we benne op de wereld om mekaar om mekaar om mekaar om mekaar te helpen, nietwaar?”

Volgens Sunny Bergman is de Afrikaanse samenhorigheid van familie en de rest van de gemeenschap een grote geluksfactor in Ghana. Je staat er zelden alleen voor. Vergelijk dat eens met een stad als Amsterdam waar 40% van de mensen zich matig tot ernstig eenzaam voelt.

Sunny’s Bergman documentaire is een fraaie illustratie van het begrip Ubuntu. Heinz Kimmerle stierf vorige week onverwachts. Ik vond hem een indrukwekkende man, die door zijn boeken, net als Sunny,  wat van het Afrikaanse denken naar Nederland te bracht. Ik hoop dat zijn naasten flink hebben gedanst bij zijn uitvaart.

Laat je niet verrassen

‘Je bent niet goed bij je kokosnoot! Dit bedrijf gaat door al jouw veranderingen helemaal naar de gallemieze! Ik zei het hem gewoon, maar de directeur, of CEO moet ik zeggen, perste zijn lippen op elkaar en wilde niet meer met me praten.’ Dit verhaal van een ras-Amsterdammer in een training deed mij opeens aan de rivier van Heraclitus denken.

De man was lid van de ondernemingsraad van een internationale organisatie met een kantoor in onze hoofdstad. Hij legde mij uit dat de Amerikaanse eigenaar hen helemaal sufgereorganiseerde. Het was reorg na reorg, dit jaar maar liefst drie grote op rij. Nu na weer een fraai staaltje van spreadsheet management (in Polen 16 erbij, in Nederland 20 werknemers eraf) was de ondernemingsraad murw gebeukt. De man leed zichtbaar en zei ‘Ik wil gewoon geen verandering meer.’ Of ik advies voor hem had.

cartoon reorganisatie 2

Na mijn verzoek om meer informatie trok de hele voorgeschiedenis van de organisatie  voorbij. Het was een opeenstapeling van vernieuwingen. Het oorspronkelijke Hollandse bedrijf had in de afgelopen jaren 4 namen gehad en 7 directeuren tot het een tijdje geleden  was overgenomen door een Amerikaans bedrijf. “Hoe is dit nog te verhapstukken meneer?”

Veranderingen zijn van alle tijden. In de oudheid dachten filosofen nog dat alles op deze wereld onveranderbaar was en uit een ding bestond. Voor de een was dat water, voor een ander vuur. Later dacht de denker Empedocles een compromis uit en beweerde dat het hele universum samengesteld was uit 4 elementen: aarde, lucht, vuur en water. Tot ver na Christus geloofden wij mensen dat deze bouwstenen de basis waren voor ons leven door constant in elkaar over te gaan. Van aarde naar water naar lucht naar vuur enz. enz.

In zo’n wereld moest je volgens Heraclitus, een beroemde filosoof uit een ver Grieks verleden, rekening houden met eeuwige verandering.  Zijn befaamde metafoor is dat je niet twee keer in dezelfde rivier kunt stappen, omdat er telkens nieuw water op je af komt. Een bekende afgeleide spreuk hiervoor is: Panta Rhei, alles stroomt.

Hoewel veranderingen misschien een gegeven zijn, houden mensen niet van ze. In moeilijke tijden zoals economische crises, vluchtelingenkwesties of reorganisaties klampen ze zich vast aan iets wat blijvend is: een religie (met een immer aanwezige god) een land (grenzen dicht!) of een baan (zekerheid tot je 67e). Maar Heraclitus leert ons dat niets permanent is behalve veranderingen: bedrijven gaan failliet, lange relaties sneuvelen, mensen gaan dood, maar ook optimistischer: startups floreren, mensen raken verliefd en maken nieuwe baby’tjes.

De grote tip van Heraclitus voor het nieuw jaar is nu: houd rekening met veranderingen! Weet dat ze komen en laat je niet verassen. Maakt je vriendin het uit? Tsja alles stroomt. Is er weer een reorganisatie? Tsja, geen enkele rivier is nu eenmaal hetzelfde.
Belangrijke universele gelukregel is alleen dat je niet alles lijdzaam hoeft te ondergaan. Net als de Amsterdammer vind ik drie forse reorganisaties in een jaar teveel. Dat is een wel erg onstuimige rivier. Kijk in 2016 welke veranderingen je met gejuich kunt ontvangen, waar je tegen in moet gaan en welke je gelaten over je heen moet laten komen. Nu was het tijd voor deze ondernemingsraad om in het verweer te komen tegen deze Amerikaanse hervormingszucht. Dat voelde ik aan mijn water. We zijn toch niet belatafeld?

Onderga het leed, onverstoorbaar

“Op het plein hiervoor rijdt een jongen met een masker voor zijn gezicht rondjes op een scooter! Ik ben zo bang!” Het meisje rent geschrokken het lokaal binnen.  Vlak na de aanslagen in Parijs geef ik een training op de Universiteit van Amsterdam op een locatie in het centrum. Een siddering gaat door de ruimte: uitgerekend dit gebouw zal toch niet het volgende doelwit van terroristen zijn?

Onrustig loop ik de gang op om te kijken of de kust veilig is. Klaar om radeloos te raken,  want blijf maar eens onverstoorbaar op zo’n moment.  Toch is dat precies wat Arnon Grünberg ons aanraadt bij alle commotie van de afgelopen weken.

“Als 9/11 ons iets heeft geleerd is het dat paniek en hysterie vijanden zijn van de vrijheid. Stoïcisme en nuchterheid zijn vrienden van de vrijheid,” schreef de schrijver in zijn column in de Volkskrant na de aanslagen in Parijs. Als groot liefhebber van filosofie uit de oudheid spreekt het me aan wat hij schrijft, maar hoe doe je dat precies stoïcijns blijven?

Het stoïcisme is een denkrichting uit de Oudheid. Een van de belangrijke principes is dat  alles wat je in het leven overkomt vastligt. Je kunt er dus niets aan veranderen. Het enige waar je zelf invloed op hebt, is jouw reactie op wat er gebeurt.  Richt je dan ook alleen daarop zeggen de stoïcijnen.

Een van de beroemdste van hen, Epictetus, zei:  “Verwacht niet dat alles gebeurt zoals jij het wilt, maar besluit te willen wat je overkomt en je zult gelukkig zijn.” Oftewel aanvaard je lot. Ik vind dit wel een filosofische oefening voor gevorderden. Ga er maar aan staan als mens in de 21-ste eeuw die gelooft dat alles maakbaar is. “Tsja, weet je ik ben ontslagen, maar geloof me, het is wel wat ik wil. Hoewel ik geen rekening meer kan betalen en naar een kleiner huis moet , is dit het beste wat me kan overkomen.”  Toch verlangen stoïcijnen een dergelijk antwoord van zichzelf. Voor hun is dit een berustend uitgangspunt  om een nieuwe baan te gaan zoeken.

Voor de mensen die omgekomen zijn bij een terroristische aanslag is deze gedachte nutteloos. Ze kunnen er niet meer op reflecteren, want ze zijn er niet meer. Stoïcijnen vinden dan troost in de gedachte dat het blijkbaar zo heeft moeten zijn en dat de dood niet erg is. Die hoort bij het leven en de wereld.  Voor hun familieleden, partners en de gewonden lijkt de stelling van Epictetus mij een onmogelijke opgave. Maar de filosoof zegt zelf: “Nooit mag je bij enig verlies zeggen: ik ben het kwijt, maar ik heb het teruggegeven.” Hij gelooft dat alles maar tijdelijk is. “Dat weet je toch?”  Zegt hij er  plagerig achteraan. “Kijk dan niet gek op als je een dierbare verliest.”

Een ander belangrijk principe van de stoïcijnen is om ten alle tijden je kalmte bewaren.  Je moet nooit je gemoedsrust laten verstoren. Het is zelfs beter om in alle vredigheid van de honger te sterven dan een luxueus rusteloos leven te leven. Natuurlijk heb je als mens emoties, maar laat die nooit de overhand nemen in  je reactie op de gebeurtenissen.  Overwin je angsten en paniek en laat je leiden door je verstand.  Ik wens het de Fransen in hun reactie op de aanslagen toe.

 

Dopaminesnelwegen langs hedonistische hotspots

Dopaminesnelwegen leiden langs hedonistische hotspots die je geluk snel laten stijgen. Dit is geen zinnetje uit een reisgids over Las Vegas, maar een beschrijving van de geluksnetwerken in de hersenen. Daar zijn er twee van: het Brain Reward System (BRS) en het Default Mode Network (DMN).

De mens is het enige dier dat met zijn brein kan beseffen dat het gelukkig is. Neurologen bestuderen al decennia hoe dit kan. Een van hen, de Belg Dirk Nuytten, schreef het boek ‘Geluk zit in je hoofd’  en ziet de twee netwerken als een goede basis voor meer begrip. Uit het BRS blijkt dat er een grote verbinding staat tussen plezier en beloning. Als je iets leuks of lekkers doet als mens, waarderen de hersenen je.

Ze maken dopamine aan die een euforisch gevoel geeft. Ook vergroot het je motivatie en concentratie om doelen af te maken, want na je inspanning word je beloond! Eenvoudige voorbeelden waarbij je de dopaminesnelwegen activeert zijn eten en seks, de mens is hiervoor zeer gemotiveerd, hij overleeft en het houdt de soort in stand, maar het gebeurt ook als je een belangrijke opdracht binnenhaalt, een project afrond of  een goede kantoorgrap uithaalt. Het gelukshormoon is niet aan te slepen.

Dus, zou je zeggen, doe dingen die je plezier geven en je zult gelukkig zijn. Helaas is het effect van het BRS maar kort en daar komt bij dat je verslaafd kan raken aan dopamine. Iets waar hardlopers en workaholics je alles over kunnen vertellen. Na een dopaminepiek beland je in een diep dal en wil je weer meer. Volgens Nuytten is “onze hyperactieve maatschappij waarbij alleen instant geluk en onmiddellijke bevrediging centraal staan een typisch voorbeeld van een overactivatie van het BRS.” Het levert alleen maar geluk op de korte termijn op.

Het Default Mode Network zorgt voor prikkeling van andere hedonistische centra in je hersenen. Het grappige is dat dit netwerk aan de slag gaat als de mens in rust is. Niet zo’n vreemde gedachte als je bedenkt hoe blij iedereen is als hij na een lange stressvolle werkdag met zijn bord op schoot naar De Wereld Draait Door kan kijken. Als het DMN actief is, laat je je gedachten de vrije loop en onttrek je je een tijdje van de buitenwereld en alle taken die je moet doen. Dit zou de creativiteit en het maken van betere keuzes op de lange termijn stimuleren.

Ik vind het persoonlijk een uitkomst. Als je op kantoor een half uurtje afdwaalt en je plots opschrikt omdat je manager je knorrig aankijkt, kun je zeggen: “Zo mijn DMN was weer heel actief, ik weet eindelijk hoe ik dit lastige probleem tot een goede einde kan brengen.”  De stimulering van het DMN zie je ook terug bij het populaire yoga en mindfullnes waar de drukke mens leert om zijn gedachtes tot rust te laten komen. Vroeger maakte je gewoon een wandelingetje, maar alla.

Wil je neurologisch verantwoord gelukkig worden dan moet je volgens Nuytten op zoek gaan naar een evenwicht tussen beide netwerken. Kortom, het BRS zorgt voor plezier en motivatie om je doelen te bereiken, met het DMN geef je door goede keuzes richting aan je leven en creëer je rust en geluk door belangrijke zaken los te kunnen laten.

Zo nu zet ik even mijn DMN aan.

400 jaar oude zelfhulptips

Balthasar Gracián was de Ben Tiggelaar van het Spanje van de 17e eeuw. Leermeester van tal van hooggeplaatste personen en schrijver van tijdloze boeken over hoe je succesvol en gelukkig kon zijn in het leven.  Alleen MBA’s in één dag deed deze geestelijke niet.

Centraal in zijn filosofie stond het intellect (‘vernuft’) en belangrijker: hoeveel iemand daar uithaalt (‘aard’). Een persoon kan nog zo slim zijn, maar als hij daar niet behendig mee omgaat, komt hij niet ver in de maatschappij.  Andersom hebben veel mensen misschien niet zo’n hoog IQ , maar zijn zij wel behoorlijk streetwise en daardoor succesvol . “Handige mannetjes,” noemt mijn moeder die.

In het boek ‘de Levenskunstenaar’ stelt Gracián dat de mens naar vermogen kan presteren als zijn aard en vernuft goed op elkaar aansluiten. Jezelf kennen en beheersen is hierbij van groot belang. Volgens de Spanjaard hebben teveel mensen een blinde vlek als het gaat om hun eigen doen en laten. In het boek geeft hij 24 punten waarmee je meer uit jezelf kunt halen.  Ik heb helaas maar plaats voor drie.

  1. Wees een man van alle uren. Volgens Gracián zijn teveel mensen stokpaardberijders die “je verpletteren onder de steen van hun eeuwige thema’s.” Je kent waarschijnlijk wel mensen met wie je altijd hetzelfde gesprek voert (of ligt dit aan jou?). Geen vijf minuten kun je met ze praten of ze hebben het weer over hun vervelende baas, hun specialisme of erger nog zichzelf. Hoe onaantrekkelijk is dat? De levenskunstenaar wisselt gracieus van gespreksonderwerp en praat even makkelijk mee over de vluchtelingencrisis, een naderend beoordelingsgesprek of je mislukkingen op Tinder. Dit is een persoon die alle uren het juiste gespreksonderwerp paraat heeft.
  1. Maak de juiste keuze. Ontzettend belangrijk in onze (consumptie)maatschappij en mijn eeuwige frustratie. Hoe kies je uit al die ontelbare opties het juiste? Gracián windt er geen doekjes om: “Volmaaktheid impliceert kiezen”, zeker als je van plan bent om het leven naar je hand te zetten. Kijk, als er geen mogelijkheden zijn, is het makkelijk. Dan moet je   blindelings accepteren wat kan, maar als je niet in staat bent om  “trefzeker te kiezen moet je het zoeken in de raad of voorbeeld van anderen, want om te slagen moet men zelf weten of anders luisteren naar degenen die weten.”  Voor materiele zaken ben ik daarom lid van de Consumentenbond, voor life issues ga ik te rade bij mijn vrienden van alle uren (zie 1).
  1. Zorg voor een goede nasmaak. “Een wijze vrouw laat de dingen los, voordat zij haar loslaten.”  Na een mooi begin blijven veel mensen te lang  vasthouden aan die ene klant, partner of baan. Eigenlijk weet je wel dat het een aflopende zaak is, maar toch houd je vol totdat zij jou op een dag aan de kant zetten. De tip van Gracián (let op Danny Blind!) is om in alle gevallen je eigen afscheid zo goed en eerlijk mogelijk te orkestreren, zodat de smaak in je mond niet zo bitter is.

En Gracián zelf?  Hij had een glorieuze carrière aan het Spaanse hof, dat een wespennest was, en zijn boeken worden nog steeds gelezen.  Maar zijn einde was tragisch. Een publicatie viel in verkeerde aarde, hij werd gestraft,  verzwakte en stierf niet veel later. Een nare nasmaak voor deze boeiende managementgoeroe avant la lettre.

7 manieren om jouw werkgeluk te vergroten

Ben jij die persoon die ten onder gaat aan stress en lange werkdagen terwijl je ondertussen alleen bent gericht op carrière, hypotheek en loonsverhoging? In het boek How much is enough? stellen de Britse vader en zoon Skidelsky de volgende diagnose voor de Westerse mens: we gaan collectief gebukt onder een grenzeloze zucht naar geld.

De gerenommeerde professoren economie en filosofie vinden het wel genoeg en bedachten zeven alternatieve basisvoorwaarden die elk mens nodig heeft voor meer geluk op het werk. Op veel van deze punten valt inderdaad nog een wereld te winnen.

  1. Nederland is ziek zei premier Lubbers in 1990 toen het aantal arbeidsongeschikten de miljoen naderde. Hervormingen volgden. In 2015 staat de teller op 800.000. Nog steeds geen gering aantal. De hamvraag voor elke werknemer is: voel jij je gezonder door jouw werk? Nee? Dan is het de hoogste tijd voor een verandering, voordat ook jij op de deur van de arboarts moet kloppen…
  1. Dit beeld houd ik aan het terugkerende thema in mijn trainingen over: de bureaustoel van de Nederlander zit lekker, het beeldscherm is perfect afgesteld, de soep in de kantine is te doen, maar een onweersbui doemt op aan het einde van de kantoorgang. Als het die vervelende manager niet is, dan wel die hoge werkdruk of erger die naderende reorganisatie met baanverlies. Kent Hollandse werktijd nog wel gezelligheid?
  1. “Ik word niet serieus genomen,’ is geen zinnetje dat alleen draaideurcriminelen of voetballers op de reservebank zeggen. Hoeveel conflicten in organisaties zijn niet begonnen door mensen die zich verwaarloosd voelen? Vroege symptomen zijn klachten over beoordelingsgesprekken en karige kerstpakketten. Slimme managers smijten daarom met waardering!
  1. Elk bedrijf in Nederland claimt dat je jezelf mag zijn. Toch klagen mensen dat managers hen stiekem regeren door regels, competentieprofielen en trainingen (sorry). En anders zorgen collega’s wel dat je binnen de norm blijft. Authenticiteit is daarom het ultieme bullshitbingowoord, want wie draagt er nu geen masker op kantoor?
  1. Harmonie met de natuur. Ha, de natuur staat al eeuwen bekend als een grote geluksfactor, maar tenzij je boswachter of boer bent, moet de gemiddelde Nederlander het doen met de glinsterende condensdruppel op de kunstvaren of die fijne lunchwandeling langs een industrieterrein. Stop eens met lezen, haal diep adem, hoeveel natuur ruik je?
  1. Veel geliefden vinden elkaar op het werk, maar wat dacht je van vrienden? Je ziet collega’s meer dan je beste maten en door al die uren samen ken je ze door en door. Neem je werk niet mee naar huis is een oude wijsheid, maar kijk niet vreemd op als je het weekend ook met vrolega’s doorbrengt of anders in eenzaamheid uitkijkt naar maandagochtend negen uur bij de koffieautomaat.
  1. Vrije tijd. De beroemde econoom Keynes voorspelde begin twintigste eeuw dat we door de technologisering in de 21e eeuw nog maar 4 uur per dag zouden hoeven werken. De rest van de dag zouden we kunnen gebruiken voor zelfontplooiing. Maar wat is er gebeurd? We zijn alleen maar langer gaan werken! En daarnaast zijn we veel tijd kwijt aan transport, tv en tablet. Zeg eens eerlijk, wanneer voelde jij je voor het laatst echt vrij?

Dit waren 7 punten waarmee jij jouw geluk op het werk volgens de Skidelsky’s kan laten groeien. Over hoeveel ben jij tevreden? Is er nog werk aan de winkel?

Waar het écht om draait in het leven

Wachten, wachten, wachten, afspraken maken onder voorbehoud, vrienden die niet meer bellen, maar wel hun telefoon direct opnemen alsof ze een wanhopige eindredacteur zijn die nog geen voorpaginanieuws heeft voor de volgende dag, ja zo is mijn leven op dit moment.

Het zijn onzekere tijden als je vriendin ver over de uitgerekende datum heen is. Gelukkig is er een compleet verloskundigengilde die je met termen als 41-5, vliezenbreker of dreigende serotiniteit deskundigheid inboezemen. Maar als je pech hebt verwijzen ze je even later naar de zoetsappige zwangerschapsboeken van Beatrijs Smulders die volstaan met gouden tips als ‘vrijen of een beetje wonderolie wil ook weleens helpen om de lawine van de bevalling een laatste zetje te geven.” Helpt niet.

Zelf grijp ik liever naar Anna Karenina. Lev Tolstoj’s boek is wereldberoemd door de vermaarde openingszin: ‘Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze’, en (spoileralert!) door het lot van het titelpersonage: mooie vrouw gaat vreemd, verlaat man en kind, en gooit zich uiteindelijk zielsongelukkig voor een trein. Minder bekend is de verhaallijn van de sympathieke Lewin, het romanfiguur dat Tolstoj naar verluid op zichzelf baseerde. Hij twijfelt over alles en is naarstig op zoek naar antwoorden op de vraag hoe hij moet leven. Het maakt het boek tijdloos. Lewin overkomen dingen, die wij allemaal anderhalve eeuw later nog steeds meemaken, zoals het lopen van blauwtjes, een familielid dat sterft, een huwelijk en jawel een zwangerschap.

Altijd als ik me op onbekend terrein begeef, vraag ik me af hoe Lewin daar mee omging en over mijmerde. Nu heb ik hem nodig, want de baby is 12 dagen overtijd en dat heb ik nog nooit meegemaakt. Maar dat is niets vergeleken bij wat die arme Lewin moet meemaken.  Zijn vrouw Kitty is zwanger en twee maanden over tijd. 11 maanden in verwachting zijn, dat kon blijkbaar nog in het Rusland van de 19e eeuw! Lewin wordt behoorlijk ongeduldig en ongerust. Alles zal toch wel goed zijn? Hij zoekt zijn heil in politieke bijeenkomsten, afspraken en drank (dat laatste is een idee!).

Dan breken eindelijk de vliezen en begint Lewin’s hel pas echt. “Al die gewone levensvoorwaarden, zonder welke men zich niet denken kan, bestonden niet langer voor hem. Hij had ieder begrip van tijd verloren.‘ Hij denkt (hij mag er niet bij zijn) alleen maar aan zijn lijdende vrouw terwijl hij af en toe gestoord wordt door de geroutineerde dokter die in zijn pauzes alleen maar wauwelt over onbenulligheden.

Als Lewin alleen is dwalen zijn gedachten af naar het sterfbed van zijn broer en constateert hij dat de dood van zijn broer op een lijn staat met de aanstaande geboorte van zijn kind. ‘Maar dat was smart en dit was vreugde. Ze vormden als het ware een opening in het gewone leven, waardoorheen iets hogers zichtbaar werd.’

Zulke gedachten van Lewin zocht ik. Ik sta al weken bevroren in een ongeduldige pauzestand, maar wel voor ‘iets hogers’, een glimp van waar het om draait hier op aarde: het begin van een leven. Hopelijk land ik daarna net als Lewin weer snel in de oude vertrouwde wereld, die dan ‘straalt in een nieuwe glans van geluk.’

Duelleer eens met een asobak

Hup op de fiets! Ik zet stevig af en snel vlak voor een iets te hard rijdende automobilist langs. Iets later geef ik wel voorrang aan een auto van rechts (dat is toch de regel?) en begin weer te trappen. Even verderop staat een auto dubbel geparkeerd. Wat een eikel! Drie auto’s staan er ongeduldig achter te wachten. Getoeter! Ik wurm me er woedend langs, terwijl ik een zijspiegeltje schamp. Au.

Welkom in de Javastraat in Amsterdam waar ik alweer een tijdje woon. Hij is niet weg te slaan uit de landelijke media om zijn wonderlijke transformatie: was het 10 jaar geleden nog een getto met veel criminaliteit, nu is het een hotspot in de stad. De bladen schrijven dingen als: ga in deze sprankelende straat Irakees of chique Hollands eten, drink koffie met jonge hipsters in Berlijnachtige cafeetjes, koop goedkoop fruit bij de ontelbare Turkse groentemannen, terwijl je je ondertussen vergaapt aan de prachtige Amsterdamse architectuur.

Wat de journalisten er niet bij vertellen is dat de straat ook een verkeersjungle is. Ze zouden je beter kunnen waarschuwen voor een onvervalste verkeerservaring: duelleer eens op je huurfiets met snelle Amsterdamse asobakken, ontwijk scooters die op je afstormen alsof je een gewelddadig computerspel speelt, en heb vluchtig fysiek contact met talloze onoplettende voetgangers.

Om me geestelijk te wapenen tegen deze fietsbelevenissen, mijn adrenalineniveau stijgt keer op keer, sla ik het wereldberoemde Zakboekje van Epictetus, met wenken voor een evenwichtig leven, er op na. De beroemde stoïcijn leefde in de eerste eeuw na Christus toen het in Rome voller dan vol was. Er waren veel meer mensen dan de kleine straten aankonden met grote consequenties. Hij schreef het volgende:

“Als je bijvoorbeeld naar de thermen gaat, bedenk dan van te voren wat er allemaal kan gebeuren: je kunt een oplawaai krijgen, scheldwoorden zijn mogelijk, ja zelfs een beroving.”

Amsterdam lijkt er haast beschaafd bij! Dan komt hij met een advies:

“Iedere keer als je van plan bent iets te gaan ondernemen, moet je je eerst realiseren wat je precies gaat doen. Daarnaast moet je bedenken wat er allemaal kan gebeuren en wat je kunt verwachten. Vervolgens moet je je daarover niet opwinden.”

Een mens zou volgens Epictetus als een schaakspeler vooruit moeten kijken om later te anticiperen op wat hij had kunnen verwachten. Het is een uitstekende techniek om je humeur op peil te houden. Een persoonlijk doel, want in het Amsterdamse verkeer zou ik heel graag emotionele uitbarstingen voorkomen.

Voordat ik naar mijn werk ga, visualiseer ik nu bij het ontbijt het begin van mijn fietstocht: ik zal straks weer langs die mooie panden rijden. Er zullen weer auto’s zijn, die midden op de weg parkeren, zodat ik er niets lang kan. Een asociale scooter zal me heus weer van links bijna aanrijden en een voetganger zal plotseling voor mijn wielen oversteken.

“Maar hé,” denk ik, “deze keer ben ik voorbereid.” De auto zal ik gelaten naderen en kijken of ik hem kan passeren zonder kleerscheuren of cynische opmerkingen te maken. De scooter zal ik nuchter voor laten gaan en de voetganger zal ik omzeilen. En dat alles zonder scheldwoorden of middelvingers. Want Epictetus heeft me vrij streng toegesproken: “Je wist toch dat dit zou gebeuren? Nou laat je dan niet van de wijs brengen.”